instellingenscherm
Alarminvoer
U kunt het invoertype, de activeringstijd en werkingsmodus voor het alarm invoeren.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Alarminvoer>.
3. Instellen op wel of niet <Inschakelen>.
4. Selecteer het type.
• Normaal open: het is normaal open, maar indien gesloten
wordt een alarm geactiveerd.
• Normaal gesloten: het is normaal gesloten, maar indien
open wordt een alarm geactiveerd.
5. Geef de <Activeringstijd> aan.
• Altijd: altijd controleren als een alarm afgaat. Wordt in
werkingsmodus geactiveerd wanneer het alarm afgaat.
Wanneer <Altijd> is ingesteld, kan de activeringstijd niet worden
`
gewijzigd.
• Alleen geplande tijd: controleren of een alarm afgaat op een bepaalde dag van de week gedurende een
bepaalde periode. Wordt in werkingsmodus geactiveerd wanneer het alarm afgaat.
• [Wissen (
)]: Herstel alle instellingen.
• Minuten: Klik op een gebied in Activeringstijd en stel de tijd
in op minuten.
• Uur: Sleep uw muis naar Activeringstijd en stel de tijd in op
uren.
6. Geef een handeling aan die moet worden uitgevoerd als een
alarm afgaat.
• FTP: Geef het gebruik van verzending via FTP aan in de
alarminganginstellingen.
Zie "FTP / e-mail" voor meer details. (pagina 54)
`
• E-mail: geef het gebruik van verzending via e-mail aan in
de alarminganginstellingen.
Zie "FTP / e-mail" voor meer details. (pagina 54)
`
• Opnemen: Tijdens werking kunt u het alarm configureren
voor opnemen naar een Micro SD-kaart of een NAS.
Stel <Apparaat> in op <Aan> in <Opslag>. (pagina 55)
`
• Alarmuitgang1: Geef op of u de alarmuitgang wilt activeren als een alarm binnenkomt en geef de duur
van de alarmuitvoer op.
7. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen (
58_ instellingenscherm
)>
)].
Tijdschema
U kunt instellingen configureren om afbeeldingen met regelmatige tussenpozen bij een geplande bedrijfstijd
uit te zenden, ongeacht of er een gebeurtenis plaatsvindt.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Tijdschema>.
3. Instellen op wel of niet <Inschakelen>.
4. Geef de <Overdrachtinterval> aan.
5. Geef de <Activeringstijd> aan.
• Altijd: wordt altijd geactiveerd in werkingsmodus bij de
aangegeven interval.
• Alleen geplande tijd: wordt periodiek geactiveerd in
werkingsmodus op een aangegeven tijdstip en datum.
De instelwaarde voor het overdrachtinterval moet kleiner zijn dan het
`
J
vooraf ingestelde activeringsinterval om beeldtransmissie te laten slagen.
6. Geef de activeringsomstandigheden aan.
• FTP: geef het gebruik van de FTP-transfer aan als een gebeurtenis plaatsvindt.
Zie "FTP / e-mail" voor meer details. (pagina 54)
`
7. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen (
)>
)].