Drukcontactinterface
6
Inbedrijfname
Fysiek adres en toepassingsprogramma programmeren
■
Busspanning inschakelen.
■
Programmeerknop (2) indrukken.
De programmeer-LED (3) brandt.
■
Fysiek adres met de ETS programmeren.
De programmeer-LED gaat uit.
■
Applicatieprogramma met de ETS programmeren.
6.1
Safe-State-modus en master-reset
Safe-State-modus
De Safe-State-modus stopt de uitvoering van het geladen applicatieprogramma.
Alleen de systeemsoftware van het apparaat werkt nog. ETS-diagnosefuncties
en ook het programmeren van het apparaat zijn mogelijk.
Safe-State-modus activeren
■
Busspanning uitschakelen of KNX-aansluitklem verwijderen.
■
Ca. 10 seconden wachten.
■
Programmeerknop indrukken en ingedrukt houden.
■
Busspanning inschakelen of KNX-aansluitklem aanbrengen.
■
Wachten tot de programmeer-LED langzaam knippert.
■
Programmeerknop loslaten.
De Safe-State-modus is geactiveerd.
Door opnieuw kort indrukken van de programmeerknop kan de programmeer-
modus zoals gebruikelijk ook in de Safe-State-modus in- en uitgeschakeld
worden. De programmeer-LED beëindigt bij actieve programmeermodus het
knipperen.
Safe-State-modus deactiveren
■
Busspanning uitschakelen (ca. 10 seconden wachten) of ETS-programme-
ring uitvoeren.
Master-reset
De master-reset herstelt de basisinstellingen van het apparaat (fysiek adres
15.15.255, firmware blijft behouden). Het apparaat moet vervolgens met de ETS op-
nieuw in bedrijf worden genomen.
82407702
13.11.2023
8 / 11