6.
7.
8.
Remote sensor
9.
10. Plaats de batterijen in het batterijvak. Controleer of de
11. Stel de kanaalkeuzeschakelaar in op het gewenste ka-
12. Plaats het deksel van het batterijcompartiment terug.
9 Externe sensoren aansluiten
Het weerstation kan de meetwaarden van maximaal 3
draadloze sensoren van hetzelfde type weergeven. Elke
draadloze sensor moet op een apart kanaal worden inge-
steld. Ga als volgt te werk om het kanaal in te stellen:
14 / 28
Plaats de batterijen in het batterijvak. Controleer of de
polariteit (+/-) van de batterij correct is.
Plaats het deksel van het batterijcompartiment terug.
Wacht tot de binnentemperatuur op het basisstation
wordt weergegeven.
INSTRUCTIE! Na 7 seconden schakelt het display in bat-
terijmodus over op de energiebesparingsmodus. Wan-
neer u de batterijvoeding gebruikt, drukt u op de
SNOOZE/LIGHT knop om het display gedurende onge-
veer 7 seconden te activeren.
INSTRUCTIE! Bij het overschakelen van netvoeding naar
batterijvoeding of omgekeerd wordt de voeding om
technische redenen tijdelijk uitgeschakeld. Uitzonde-
ring: permanente stroomvoorziening op batterijen.
Verwijder het deksel van het batterijcompartiment.
polariteit (+/-) van de batterij correct is.
naal.
INSTRUCTIE! Dit weerstation kan worden uitgevoerd
met een of meerdere draadloze sensoren. Elke aange-
sloten draadloze sensor moet op een ander kanaal wor-
den ingesteld. Als er slechts één draadloze sensor is
aangesloten, moet deze op kanaal 1 worden ingesteld.