Network Setup
DHCP Server
(Netwerkconfi-
Setup (DHCP-
guratie)
serverconfiguratie)
GateKeeper
WLAN Setup
Wireless LAN
(WLAN-
(Draadloze
configuratie)
LAN)
Mode (Modus)
Access Point
(Toegangspunt)
Station
28
N
Auto (Automatisch)
De DHCP-serverfunctie van de wireless controller gebruiken.
Start IP (Begin-IP) / End IP (Eind-IP):
Geef het bereik van IP-adressen op dat is toegewezen aan clients door de DHCP-
server van de wireless controller.
Subnet Mask (Subnetmasker) / Default Gateway (Standaard gateway) / DNS Server
(DNS-server):
Geef de adressen op die de DHCP-server van de wireless controller in de client
instelt.
Disable (Uitschakelen)
De DHCP-serverfunctie van de wireless controller niet gebruiken.
U kunt de toegang tot de bekabelde LAN-verbinding beperken vanaf computers die via een
LAN-kabel zijn verbonden met de wireless controller.
All Pass (Alles toestaan): Alle toegang tot de bekabelde LAN-verbinding toestaan.
All Blocked (Alles geblokkeerd): Alle toegang tot de bekabelde LAN-verbinding blokkeren.
Internet Only (Alleen internet): Alleen toegang via de webbrowser toestaan.
Instellen of de draadloze LAN-functie wordt gebruikt.
Access Point (Toegangspunt): De wireless controller als toegangspunt gebruiken.
Station: De wireless controller als client gebruiken.
AP and Station (AP en station): De wireless controller als toegangspunt en client gebruiken.
Stel deze optie in als de "Mode" (Modus) "Access Point" (Toegangspunt) of "AP and Station"
(AP en station) is.
SSID
De SSID van de wireless controller instellen.
SSID Broadcast
Instellen of SSID broadcast wordt gebruikt.
Band
De frequentieband instellen die wordt gebruikt voor draadloos LAN.
* 2.4 GHz en 5 GHz kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
* Wanneer 5 GHz is geselecteerd, kunnen 2.4 GHz-apparaten geen verbinding maken.
802.11mode
De frequentieband en de snelheid van de communicatie wijzigen.
Channel (Kanaal)
De kanalen instellen die worden gebruikt voor draadloos LAN.
Encryption (Beveiliging)
De methode instellen voor het beveiligen van de draadloze LAN-verbinding.
Key (Sleutel)
Een sleutel instellen die geschikt is voor de beveiligingstype van de draadloze LAN-
verbinding.
Channel Bandwidth (Kanaalbandbreedte)
De kanaalbandbreedte instellen.
Stel deze optie in als de "Mode" (Modus) "Station" is of "AP and Station" (AP en station) is.
Connect to Existing AP (Verbinden met bestaande AP)
Voer de SSID in van het draadloos LAN-toegangspunt.
Encryption (Beveiliging)
De methode instellen voor het beveiligen van het draadloos LAN-toegangspunt.
Key (Sleutel)
De beveiligingssleutel instellen die geschikt is voor het draadloos LAN-toegangspunt.