1
Zorg dat de SmartBand 2 volledig is opgeladen.
2
Android™-apparaat: Zorg dat de NFC-functie is ingeschakeld en dat het
scherm actief en ontgrendeld is.
3
Plaats het Android™-apparaat tegen de SmartBand 2 zodat de NFC-
detectiegebieden van de twee apparaten met elkaar in contact komen. Volg
daarna de aanwijzingen op het Android™-apparaat om de SmartBand 2-
applicatie en de Lifelog-applicatie te installeren.
statusbalk en permanent in het gedeelte voor meldingen weergegeven als
een verbinding met de SmartBand 2 actief is.
Als u de SmartBand 2 voor het eerst start en de SmartBand 2 nog niet eerder met een
apparaat is gekoppeld, activeert de SmartBand 2 automatisch de koppelmodus. Als uw
SmartBand 2 wordt ingeschakeld en eerder is gekoppeld, probeert deze de verbinding met
het laatst gekoppelde apparaat te herstellen. De SmartBand 2 kan slechts met één apparaat
per keer worden gekoppeld.
U kunt uw SmartBand 2 instellen met behulp van NFC, zelfs als de SmartBand 2 is
uitgeschakeld. De SmartBand 2 wordt ingeschakeld zodra het NFC-detectiegebied wordt
aangeraakt. Als u problemen ondervindt bij het koppelen van uw SmartBand 2 met een
Android™-apparaat met NFC, probeer dan handmatig verbinding te maken met
Bluetooth®. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het gedeelte voor meldingen te
openen en zo snel toegang te verkrijgen tot de SmartBand 2-applicatie en de Lifelog-
applicatie.
De SmartBand 2 instellen met Bluetooth®
1
Zorg dat de SmartBand 2 volledig is opgeladen.
2
Android™-apparaat: Zorg dat u de SmartBand 2-applicatie hebt
geïnstalleerd of bijgewerkt met de laatste versie.
3
Schakel uw SmartBand 2 in.
4
Android™-apparaat: Schakel de functie Bluetooth® in, zoek naar
beschikbare Bluetooth®-apparaten en selecteer SWR12 in de lijst met
beschikbare apparaten.
5
Android™-apparaat: Volg de aanwijzingen op het scherm.
in de statusbalk en blijvend op het meldingenscherm als een verbinding met
de SmartBand 2 actief is.
U kunt de statusbalk omlaag slepen om het gedeelte voor meldingen te openen en zo snel
toegang te verkrijgen tot de SmartBand 2-applicatie en de Lifelog-applicatie.
•
Als er nog altijd geen verbinding mogelijk is, reset of ontkoppel de SmartBand 2 en
probeer opnieuw verbinding te maken.
De fabrieksinstellingen herstellen
1
Schakel uw SmartBand 2 uit.
2
Houd de aan-uitknop minstens 10 seconden ingedrukt.
Als u de SmartBand 2 met een nieuw Android™-apparaat koppelt, kan de SmartBand 2,
zelfs na het herstellen van de fabrieksinstellingen, proberen de verbinding met een eerder
verbonden Android™-apparaat te herstellen. Ontkoppel eerst de SmartBand 2 en het
eerder verbonden apparaat en koppel vervolgens met het nieuwe Android™-apparaat.
De SmartBand 2 ontkoppelen
1
Open het hoofdapplicatiescherm van het Android™-apparaat en tik op
SmartBand 2 > > SmartBand vergeten.
2
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
U kunt de SmartBand 2 ook ontkoppelen via de Bluetooth®-instellingen op het Android™-
apparaat.
wordt kort op de
4
verschijnt kort