Aardingspraktijken
Om een goede aarding te waarborgen, moet u zorgen dat de behuizings-, signaal- en
aardverbindingen tot stand worden gebracht conform de normale aardingspraktijken van de
installatie. Elk punt in de lus kan naar aarding verwijzen, maar er mag nooit meer dan één
aardingspunt zijn. Normaal gesproken wordt de aarding aangesloten op de controller of op de
intrinsieke veiligheidsbarrière.
De aardingsschroeven van de behuizing bevinden zich op de buitenkant van de behuizing. De
behuizing is geïsoleerd van alle circuits en kan lokaal worden geaard in overeenstemming met
de toepasselijke codes.
Volgspanning in druppelstroommodus
De SVi1000 vereist 9,0 V bij 20 mA en 11,0 V bij 4 mA. Gangbare HART-apparaten vereisen
MEER spanning bij hogere stroom en MEER stroombronnen hebben MINDER spanning
beschikbaar bij hogere stroom. De SVi1000 is uniek, omdat hij MINDER spanning bij hogere
stroom vereist die het kenmerk van de bron aanvult die slechts 9 V bij mA 20 vereist.
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
Snelstartgids Masoneilan SVi1000 Digitale klepstandsteller | 53