Gebruik van de Arm-toets om sneltoetsen te programmeren
In stap 4 van de vorige procedure worden de
-toetsen gebruikt om tekens in te voeren en ertussen heen en weer
te schakelen. Hieronder volgt een lijst van deze tekens met een verklaring
van hun functie:
Teken
0-9
A-D
a
S
#
OPMERKING:
U kunt tevens de numerieke toetsen gebruiken om cijfers in te voeren wanneer
u functietoetsen programmeert. Gebruik de pijltjestoetsen om de cursor te
verplaatsen.
Wanneer u gewenste teken weergegeven wordt, drukt u op
om de cursor naar het volgende veld in de LCD te bewegen, waar
u het volgende teken in de reeks kunt invoeren.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van een reeks tekens, zorgt u
ervoor dat de cursor in het veld achter het laatste teken in de reeks wordt
geplaatst door opnieuw op
54
Representeert
De numerieke toetsen van 0 tot 9.
De functietoetsen van A tot D.
De
/
De
/
De
-toets.
De
/
ProSYS Gebruikershandleiding
-toets.
-toets.
-toets.
te drukken.
/
/
en
/
/