De slang aansluiten
De watertoevoerslang aansluiten
Het apparaat moet op de koudwatertoevoer worden aangesloten.
Zorg dat er geen knik in de slang zit en de slang niet wordt verpletterd.
1. Schroef één uiteinde van de inlaatslang vast
op de achterkant van het apparaat.
OPMERKING :
Na het aansluiten van de slang, draait u de kraan langzaam open en controleert u of er
geen lek is.
De slang niet verdraaien, platdrukken, wijzigen of doorknippen.
De afvoerslang installeren
Om een afvoerslang te installeren, gebruik een van de volgende methoden:
Zorg dat de afvoerslang niet gebogen, kromgetrokken, verpletterd of verlengd is.
Duw de slang stevig in een afvoerstandpijp.
2. Sluit het ander uiteinde van de inlaatslang aan op
een kraan met een ¾" draad.
Wanneer de afvoerslang in een gootsteen wordt
aangebracht, zet het stevig vast met een koord.
8
OPMERKING:
Monteer de
waterafvoerslang op
een hoogte van
minimum 70 cm en
maximum 125 cm
van de grond.