FAU40 uitlijninrichting
Sensormontage
Beschermingsklasse
Procesdrukbereik
Endress+Hauser
Montage van de sensor in de uitlijninrichting
Sensor met achteraansluiting G1" of MNPT1, buitendraad, en verbindingskabel max. Ø
10 mm (0,43 in), minimale lengte 600 mm (23,6 in).
1.
Geleid de sensorkabel door de uitlijninrichting vanaf de sensoraansluitzijde
2.
Schroef de sensor en de uitlijninrichting samen
3.
Monteer de uitlijninrichting
4.
Sluit de sensor aan zoals gespecificeerd in de bedieningshandleiding
Sensoruitlijning
Laterale inregeling (draaien) van de sensor
1.
Maak de zeskantbout,
2.
Draai de sensor om deze correct uit te lijnen.
3.
Zet de zeskantbout,
Instelling sensorhoogte
In bepaalde gevallen kan het nodig zijn de sensorhoogte in te stellen.
1.
Maak beide inbusbouten,
2.
Schuif de sensor omhoog of omlaag.
De onderrand van de sensor moet zich onder het silodak of tankdak bevinden.
De afstand tussen het maximale niveau en de onderrand van de sensor moet tenminste de
blokafstand van de sensor zijn.
3.
Zet de schroef weer vast nadat de sensor correct is uitgelijnd.
Om de beschermingsklasse te waarborgen, kan het pijpinsteekpunt (gebied voor
afdichtmateriaal van de klant) worden afgedicht met een geschikt afdichtmiddel (bijv. stopverf,
giethars) na de hoogte-instelling.
Omgeving
IP65
Proces
Alleen voor drukloze toepassingen
13, in de flensring los.
13, weer vast.
4, op de pijp los.
5