De wasmiddellade bestaat uit drie vakken.
8.4.2 Wasmiddel, wasverzachter en
andere reinigingsmiddelen
• Indien u wasmiddel, wasverzachter, stijfsel, kleurstof,
bleekmiddel of ontkalkingsmiddelen gebruikt die aan
OPMERKING
wasmiddelvak 2 moeten worden toegevoegd, lees dan de
instructies van de fabrikant op de verpakking en volg de
doseringswaarden op. Gebruik indien mogelijk een maatbeker.
• Voeg geen waspoeder toe bij programma's waarbij een
dosering van vloeibaar wasmiddel is geselecteerd.
• Gebruik geen vloeibare wasmiddelen of andere
reinigingsmiddelen, tenzij wasverzachters die zijn ontwikkeld
voor wasmachines om de kleren zachter te maken.
• Gebruik in wasmiddellades of doseervakken geen
LET OP!
wasmiddelen in de vorm van een viskeuze gel.
• Gebruik geen zeeppoeder.
• Gebruik enkel wasmiddelen die specifiek voor de
wasmachine zijn bestemd.
• Sluit de wasmiddellade vóór u het wasprogramma start en
open de lade nooit terwijl het product draait.
LET OP!
NL / 24
– (1) Vak voor vloeibaar wasmiddel
– (2) Vak voor waspoeder
– (3) Vak voor wasverzachter
a) Voeg wasmiddel en wasverzachter toe voor het starten van het
programma.
b) Plaats het zakje of de bol direct tussen de was in het product.
c) Uw machine heeft geen voorwasvak of optie voorwassen.
Wasmachine / Gebruiker Handleiding