Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Opmerking:
Bepaal vanuit de normale
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
Schakelbord
1. Lichtschakelaar
2. Schakelaar voor
hydraulisch systeem met
hoge stroming (uitsluitend
TC-modellen)
3. Claxon(Uitsluitend
TC-modellen)
4. Toerenteller
5. Urenteller
6. Snelheidsmeter
7. Meter en indicatielampje
voor temperatuur van
koelvloeistof
Gaspedaal
Gebruik het gaspedaal
van de machine te veranderen terwijl de transmissie
in versnelling staat. Als u het gaspedaal intrapt,
verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid.
Als u het pedaal laat opkomen, vermindert u het
motortoerental en de rijsnelheid.
Figuur 5
8. Brandstofmeter
9. Contactschakelaar
10. Aansluitpunt
11. Regelschakelaar
12. Waarschuwingslampje
voor oliedruk
13. Laadindicator
14. Schakelaar
vierwielaandrijving
(alleen modellen met
vierwielaandrijving)
(Figuur
6) om de rijsnelheid
1. Koppelingspedaal
2. Rempedaal
Koppelingspedaal
Druk het koppelingspedaal volledig in
ontkoppelen als u de motor start of naar een andere
versnelling schakelt. Laat het pedaal soepel opkomen
g240583
als u hebt geschakeld om onnodige slijtage van de
versnelling en andere bijbehorende onderdelen te
voorkomen.
Belangrijk:
Houd uw voet van het
koppelingspedaal tijdens het gebruik. U
moet het koppelingspedaal volledig laten
opkomen omdat anders de koppeling zal slippen,
hetgeen verhitting en slijtage veroorzaakt.
Gebruik nooit het koppelingspedaal wanneer u
de machine op een helling laat stoppen. Hierdoor
kan schade aan de koppeling ontstaan.
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand
brengen of de snelheid verminderen
VOORZICHTIG
Gebruik van een machine met versleten of
onjuist afgestelde remmen kan tot persoonlijk
letsel leiden.
Als de vrije slag van het rempedaal tot de vloer
van de machine minder dan 25 mm bedraagt,
moeten de remmen worden afgesteld of
gerepareerd.
14
Figuur 6
3. Gaspedaal
(Figuur
(Figuur
6).
g021226
6) om te