2.1.3 Functie Master / Slave
Deze functie breidt de detectiezone van de aanwezigheidsmelder uit door er meerdere overige melders aan toe te voegen.
■
Master melder
Het verlichtingskanaal van de master melder wordt ingeschakeld zodra één van de slave melders een aanwezigheid in de
detectiezone meldt.
De belichting in de detectiezone van de master detector moet lager zijn dan de drempelparameter voor de activering.
■
Slave melder
De slave detector informeert de master detector over de aanwezigheid in zijn zone.
N°
Naam
12
Master kanaal
6
Slave kanaal
2.2 Uitgang AAN / UIT
2.2.1 Objectenlijst
N°
Naam
7
Uitgang
8
Uitgang
9
Uitgang
10
Uitgang
11
Uitgang
Opmerking: Verbind het object ON / OFF in ingang (N°1) met het object ON / OFF in uitgang (N°7) om de productverlichting te
bedienen.
2.2.2 Instelling van de parameters
■
Functie AAN / UIT, Status indicatie
De functie ON / OFF schakelt de uitgang naar de toestand ON of OFF met behulp van het object ON / OFF. De status van de
uitgang hangt af van de activering van de overige functies en de bijbehorende parameters: forcering, timer of scene.
De uitgangsstatus wordt door het object Status indicatie aan de bus doorgegeven.
Object ETS
Object
AAN / UIT
Object
Status indicatie
TRE600
Functie van het object
AAN
AAN
Functie van het object
AAN / UIT
Timer
Prioriteit
Scene
Status indicatie
Parameter ETS
1 bit
1 bit
2 bit
1 Byte
1 bit
Functie
AAN / UIT
7
Lengte
C R W T
1 bit
C R W -
1 bit
C R -
Lengte
C
R
C
R
C
R
C
R
C
R
C
R
Uitgang
6T 8016-06a
T
W
T
W
-
W
-
W
-
W
-
-
T