Samenvatting van Inhoud voor Svedala Demag DF 115 C
Pagina 1
Asfaltafwerkmachine DF 115 C DF 135 C Gebruiksaanwijzing 02-01.03 900 98 06 43...
Pagina 3
Voorwoord Voor een veilig gebruik van de machine is informatie nodig die in deze gebruiksaanwijzing wordt gegeven. De informatie is kort en overzichtelijk weergegeven. De hoofdstukken zijn op letter gerangschikt. Elk hoofstuk begint met pagina 1. De pagina-aanduiding bestaat uit een letter die het hoofdstuk aangeeft en een paginanummer. Voorbeeld: pagina B 2 is de tweede pagina in hoofdstuk B.
Inhoudsopgave Gebruik volgens het bestemde doel ........1 Beschrijving van de machine ..........1 Toepassing ....................1 Module- en functiebeschrijving ..............2 Machine ..................... 3 Constructie ..................... 3 Aanvullende uitrusting ................3 Veiligheidsvoorzieningen ................6 Noodstopknoppen ..................6 Besturing ....................6 Contactslot / verlichting ................
Pagina 6
Transport ................. 1 Veiligheidsvoorschriften voor het transport ..........1 Transport met dieplader ................2 Voorbereidingen ..................2 Op de dieplader rijden ................3 Na het transport ..................3 Transport over de openbare weg ............... 4 Voorbereidingen ..................4 Rijden op de openbare weg ............... 5 Verladen met een kraan ................
Pagina 7
Bedrijf ....................... 58 Bedrijf voorbereiden ................. 58 Benodigde apparaten en hulpmiddelen ..........58 Voor het begin van het werk (’s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) ....58 Checklist voor de machinebestuurder ..........59 Machine starten ..................61 Voor het starten van de machine ............
Pagina 8
Instellen en ombouwen ............1 Speciale veiligheidsvoorschriften ............... 1 Verdeelworm ....................2 Hoogte-instelling ..................2 Bij mechanische instelling met ratel ............2 Bij hydraulische instelling (optie) ..............3 Wormverbreding ..................3 Verbredingsdelen monteren ............... 4 Balk ......................6 Elektrische aansluitingen ................6 Hoekbedieningen aansluiten ..............
A Gebruik volgens het bestemde doel De “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het bestemde doel en volgens de voorschriften” wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is on- derdeel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te worden. Nationale voorschriften zijn onbeperkt van toepassing.
B Beschrijving van de machine Toepassing De SVEDALA DEMAG asfaltafwerkmachine is een met rupsrijwerk uitgeruste machi- ne voor het aanbrengen van asfaltmengsel, wals- en mager beton, spoorwegballast en niet-gebonden mineraalmengsels voor bestratingen.. Df_115_c.tif...
Module- en functiebeschrijving Df_115_c.tif Pos. Aanduiding Hopperbak Duwrollen voor bevestiging aan vrachtwagen Buis voor peilstaaf (richtingaanwijzer) en sleepschoenbevestiging Kettingloopwerk Nivelleercilinder voor inbouwdikte Trekrol Draag-trekbalk Indicatie van de inbouwdikte Draagbalk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Worm Balk Bedieningsbordes Bedieningspaneel (verschuifbaar) Cabinedak = standaarduitrusting = aanvullende uitrusting...
Machine Constructie De asfaltafwerkmachine bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonder- lijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken (4) effenen de bodem en garanderen door de ophanging van de inbouwbalk (12) een bijzondere inbouwnauwkeurigheid. Met de traploze hydrosta- tische rijaandrijving (10) kan de snelheid van de machine worden aangepast aan de omstandigheden.
Pagina 16
Motor: De asfaltafwerkmachine wordt aangedreven door een watergekoelde 6-cilin- der-Deutz-dieselmotor. Zie voor meer details de gebruiksaanwijzing van de motor. Loopwerk: De twee kettingloopwerken worden onafhankelijk van elkaar aangedre- ven. Ze werken rechtstreeks, zonder onderhoudsintensieve aandrijfkettingen. De spanning van de loopwerkkettingen kan worden ingesteld via vetspanners. Hydraulica: De dieselmotor drijft via het opgeflensde verdelerdrijfwerk en de neven- aandrijving en de hydraulische pompen voor alle hoofdaandrijving en van de machine aan.
Pagina 17
Hoogte-instelling en verbreding van de worm: Door de wormhoogte-instelling en verbreding is een optimale aanpassing aan de meest uiteenlopende inbouwdikten en breedten mogelijk. Bij het instellen m.b.v. ratels wordt de hoogte ingesteld via spanschroeven op het ge- leidingsstuk aan de achterzijde. Bij de uitvoering met hydraulische cilinders (optie) kan de hoogte worden ingesteld vanaf het bedieningspaneel.
Veiligheidsvoorzieningen Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht. De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd (zie hoofdstuk D, paragraaf 2.1). Noodstopknoppen - op het bedieningspaneel - op beide hoekbedieningen (optioneel) 11.eps Door de noodstopknop in te drukken...
Claxon - op het bedieningspaneel - op beide hoekbedieningen Horn.tif Horn_k.cdr Hoofdschakelaar De hoofdschakelaar bevindt zich aan de rechterzijde tussen de middenwand en de bak. F0077_a1.eps Hoppervergrendelingen F0076A_A1.eps Balktransportborging balktransportborgingen bevinden zich aan beide zijden op het bedienings- bordes achter de zitplaatsen. F0083_a1.tif...
4.11 Afmetingen (alle maten in mm Abmass2.tif Aanduiding Totale hoogte met dak 3460 Transporthoogte met neergeklapt dak 3000 Min. transporthoogte zonder dak en uitlaatpijpeindstuk 2610 Bakhoogte (bak geheel gesloten) 1600 Hoogte bedieningsbordes 1600 Lengte hopperbak 2100 Stortlengte 1950 Afstand duwrol <-> voorste draaipunt 1010 Afstand voorste <->...
EN-normen Continu geluidsniveau Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het geluidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het inbouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden. De metingen van de geluidsemissie van de machine zijn uitgevoerd volgens ENV 500-6 van maart 1997 en ISO 4872 onder open veld-omstandigheden.
Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s² zoals bedoeld in het ontwerp vanr prEN 1032-1995 niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s²...
3. Foutopsporing uitsluitend door de opzichter. Aansluitdruk 1,5 bar Gebruiksaanwijzing in acht nemen. Aansluitwaarde per brander 1,5 kg/h 7. Uitsluitend originele SVEDALA DEMAG-gasslangen met keurmerk DIN-DVGW 29.02e588 gebruiken. DIESEL hydraul. olie HE 46 Veiligheidsklep onmiddellijk sluiten - wanneer de brander uitgaat...
Pagina 28
Pos. Aanduiding Typeplaatje Bordje "Vloeibaar-gasinstallatie" Bordje "Vulopening diesel" Bordje "Vulopening hydraulische olie" Bordje "Veiligheidsklep onmiddellijk sluiten" Bordje "Attentie: Oponthoud in de draaicirkel.." Bordje "Niveau hydraulische olie controleren" Bordje "Gehoorbescherming" Bordje "Veiligheidsvoorschriften voor de gasinstallatie" bordjes bevinden zich onder de motorkap bordjes op beide zijden van de machine bordje bevindt zich op de bedieningsconsole B 16...
Typeplaatje machine (1) Pos. Aanduiding Machinetype Bouwjaar Serienummer van de machineserie Maximaal toegelaten bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg Nominale vermogen in kW Productidentificatienummer (PIN) B 17...
Typeplaatje vloeibaar-gasinstallatie (2) Vloeibaar-gasinstallatie bouwjaar: propaan propaan aansluitdruk 1,5 bar aansluitwaarde per brander 1,5 kg/h Pos. Aanduiding Bouwjaar Te gebruiken gassoort Aansluit-overdruk in bar Gemiddeld gasverbruik van de gemonteerde balk in kg/h B 18...
C Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de machine en de balk en bij ondeskundig trans- port bestaat er ongevalgevaar! De machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Alle uitstekende onderdelen (nivelleerautomatie, wormeindschakelaar, zijplaten etc.) demonteren. Bij transporten met speciale vergunning deze onderdelen borgen! Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen bevestigen.
Transport met dieplader De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Om beschadiging van de balk te voorkomen, mag de helling van de oprit niet groter zijn dan 11 ° (19 %). Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofd- stuk D, paragraaf 3).
Op de dieplader rijden Ervoor zorgen dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden bij het laden. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. - De balk omlaag zetten op de dieplader, er kanthouten onder leggen. - De machine uitschakelen.
Transport over de openbare weg De machine en de balk tot de basis- breedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofd- stuk D, paragraaf 3). - Bakhelften met schakelaar (1) sluiten. Beide baktransportborgingen (6) aan- brengen.
Rijden op de openbare weg - Eventueel de knop “Haas” (12) indruk- ken. - Rijsnelheidknop (8) op maximum zetten. - Snelheid bepalen met de rijhendel (9). - Bij noodsituaties de noodstopknop in- drukken! Element1_SPSC.cdr,Element2_SPSC.cdr...
Verladen met een kraan Uitsluitend hijsgereedschap met voldoende draagvermogen gebruiken. (Gewichten en afmetingen zie hoofdstuk B, paragraaf 3). Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. - Het voertuig vergrendelen. - Transportborgingen vastzetten. - Machine en balk demonteren tot de basisbreedte.
Wegslepen Beschrijving van de ontkoppelvoorziening DF115C.Tif gear.bmp De ontkoppelvoorziening dient voor het wegslepen van de machine. Door de ontkop- peling worden het drijfwerk en de hydromotor van elkaar gescheiden. De parkeerrem werkt niet in ontkoppelde toestand! Ontkoppelvoorziening uitsluitend bedienen wanneer de machine stilstaat! Zorg ervoor dat er geen vuil of ongewenste voorwerpen in het drijfwerk komen.
Demontage van de zijkleppen bij om- hoog gezette balk. Indien het nodig is om de zijkleppen bij omhoog gezette balk te openen, d.w.z. wanneer de draagbalken voor de zijklep- pen staan, dan kunnen deze opzij ge- schoven en gedemonteerd worden. - Beide vergrendelingen (1) openen.
Vergrendeld stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de machine zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (19) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. F0077/0078_A1.EPS - Bedieningspaneel afdekken met de kap (20) en afsluiten.
D Bediening Veiligheidsvoorschriften Voordat de motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen warden geactiveerd, dient men zich ervan te overtuigen dat er niemand werkzaamheden aan of onder de machine uitvoert en dat er zich geen personen bevinden in de gevaren- zone van de machine! - De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij anders is aangegeven!
Pagina 43
Algemene aanwijzingen voor de naleving van CE-bepalingen Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorza- ken (transportfunctie worm en transporteur), worden bij een NOODSTOP of bij her- start van de besturing in de STOP-functie gezet. Als er bij stilstaande dieselmotor instelwijzigingen worden aangebracht (“AUTO”...
Pagina 45
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Sleutelstanden: 1 Contact aan 2 Parkeer-/achterlicht, instrumentenverlichting, Contactslot en eventueel schijnwerpers lichtschakelaar 3 Rijlicht (dimlicht) 4 Groot licht Tussen 2 en 3 schakelen door hem in te drukken. Sleutel linksom draaien = parkeerlicht niet in gebruik Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende bot- sing etc.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor,...
Pagina 47
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: starten mogelijk; motor in vrijlooptoerental; geen rijaandrijving; Afhankelijk van de rijhendelstand worden de volgende func- Rijhendel (rijden) ties ingeschakeld: 1. stand: Transporteur en worm aan. 2.
Pagina 49
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: Links: linkerwand van de hopper openen Rechts: rechterwand van de hopper openen Hopperbak openen Als de bakken gelijktijdig hydraulisch worden bediend (1 klep), dan kan zowel de linker- als de rechterschakelaar worden gebruikt. Schakeltoetsfunctie: Links: linkerwand van de hopper sluiten Rechts: rechterwand van de hopper sluiten Hopperbak sluiten Afzonderlijke bediening ( ):...
Pagina 51
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toetsen met vergrendelstand en LED-indicatie. Haas: transportsnelheid Als toets 16 op UIT staat, d.w.z. inbouw, wordt toets 17 auto- Rijaandrijving matisch op schildpad geschakeld. snel/langzaam Schildpad: werksnelheid voor inbouw Alleen bedienen bij stilstand! Bij herstart zijn de toetsen op werksnelheid (schildpad) geschakeld.
Pagina 53
Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik Vibratie Bediening en gebruik als schakelaar (20) Toetsen met vergrendelstand en LED-indicatie Schakeling tussen twee schakelstanden. Stop: inschakelstand Worm Auto links/rechts Bij activering van de NOODSTOP en bij herstart wordt deze op STOP geschakeld. Toets 16 vergrendelt de transportfunctie.
Pagina 55
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie. UIT-schakeling door opnieuw op de toets te drukken of door op toetsen 25 of 31 te drukken. 1. Wormtransport “HANDMATIG” Voorwaarde: toets 24 op “AUTO”. Wormtransport Met de toetsen van het toetsenblok links voor de “HANDMATIG”...
Pagina 57
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie balk omhoogzetten Toets met vergrendelstand en LED-indicatie balk omlaagzetten/balk "drijfstand" Balk drijfstand: indrukken schakelt LED AAN en de balk staat klaar voor de “drijfstand”, die wordt geactiveerd door de rijhen- del uit te zwenken (9). Uitschakelen door opnieuw op de toets te drukken of via de toets balk omhoogzetten.
Pagina 58
Element3_SPSC.cdr, Kontrollleucht_SPSC.cdr D 18...
Pagina 59
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Display-toetsenbord Toets “Enter” start de menubediening Toetsen links/rechts Besturingsinvoer- en weergavetermi- Toetsen omhoog/omlaag bladeren Toets “Escape” om het menu te verlaten Normale indicatie tot 120 °C = 248 °F. Temperatuurindi- Bij hogere temperatuur de machine stoppen (rijhendel (9) catie hydraulische op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen.
Pagina 60
Element3_SPSC.cdr, Kontrollleucht_SPSC.cdr D 20...
Pagina 61
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Brandt wanneer er teveel water is geconstateerd in de water- afscheider van het brandstofsysteem. Om beschadiging van de aandrijfmotor te voorkomen, Waarschuwings- moet het afgescheiden water direct volgens de onder- licht „water in de houdshandleiding worden afgetapt. brandstof“...
Pagina 62
Element3_SPSC.cdr, Kontrollleucht_SPSC.cdr D 22...
Pagina 63
Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik Brandt wanneer de motortemperatuur te hoog is. Het motorvermogen wordt automatisch verminderd. (rij- den blijft mogelijk). De machine stoppen (rijhendel op de Motortemperatuur- middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen. Oorzaak controle (rood) zoeken en eventueel verhelpen (zie paragraaf “Storin- gen“).
Bediening van de invoer- en weergaveterminal TDM.cdr Betekenis van de displaytoetsen Met de toets “Escape” verlaat u het menu (B)/(C) Toetsen links/rechts (D)/(E) Toetsen voor het omhoog/omlaag bladeren Met de toets “Enter” start u de menubediening D 24...
Menubediening Nadat het contact is geactiveerd, geeft na een korte laadtijd de display het basismenu weer: Hier worden diverse actuele werkelijke waarden weergegeven en kunnen 6 submenu’s worden gekozen. 001.bmp - Transporthoeveelheid/inbouwdikte (1) - Bedrijfsurenteller (2) - Temperatuurinstelling van de elektrische balkverwarming ( ) (3) - Noodfunctie / balkstop en stamperstart (4) - Indicatie van diverse toestanden van de aandrijfmotor (5) - Serviceprogramma voor de werkplaats en servicepersoneel (6)
Pagina 66
Transporthoeveelheid/inbouwdikte (1) Transporthoeveelheid transporteur Analoog aan de twee hoekbedieningen kan de transportsnelheid van beide trans- porteurs afzonderlijk worden ingesteld. qsb_205.bmp - Snelheid verlagen, linker transporteur - toets (B) - Snelheid verhogen, linker transporteur - toets (C) - Snelheid verlagen, rechter transporteur - toets (D) - Snelheid verhogen, rechter transporteur - toets (E) De snelheid kan op 8 niveaus worden ingesteld.
Pagina 67
Bedrijfsurenteller (2) Er worden twee verschillende bedrijfsu- renwaarden weergegeven: qsb_096.bmp - Totale bedrijfsuren (1) bij lopende aandrijfmotor - Werkelijke bedrijfsuren (2) tijdens het inbouwen Ter naleving van de onderhoudsintervallen (hoofdstuk F) dient u dit dagelijks op te roepen en de totale bedrijfsuren te controleren! D 27...
Pagina 68
Temperatuurinstelling van de elektri- sche balkverwarming (3) ( ) Bij dit menupunt kan men de verwarming- stemperatuur van de volgende balkele- qsb_151.bmp menten aflezen en voor alle balkelementen gezamenlijk instellen: - werkelijke temperatuurwaarde basisbalk links (1) - werkelijke temperatuurwaarde basisbalk rechts (2) - werkelijke temperatuurwaarde uitschuifdeel links (3) - werkelijke temperatuurwaarde uitschuifdeel rechts (4) - ingestelde gewenste temperatuurwaarde voor alle balkelementen (5)
Pagina 69
Noodfunctie / balkstop en stamperstart Bij storing van een instelwaardegever of de werkelijke-waardesensor (bijv. sen- qsb_147.bmp sor defect, afstandsbediening uitgeval- len), kunnen diverse functiewaarden voor de automatische modus worden ingesteld. - Worm (1) - Transporteur (2) - Stamper (3) - Vibratie (4) De stroomwaarde kan worden ingesteld tussen 0 en 100%.
Pagina 70
Automatische besturing In het programma van machines op wie- len heeft dit submenupunt geen functie! 011.bmp In dit submenupunt kan via het keuze- punt (1) worden ingesteld of de automatische besturing in- of uitgeschakeld moet zijn: - Keuze 0: automatische besturing uitgeschakeld - Keuze 1: automatische besturing ingeschakeld Met de juiste uitrusting (sonic ski) kan de machine bij ingeschakelde automatische besturing zelfstandig sturend langs een referentievoorwerp (bijv.
Pagina 71
Foutmeldingengeheugen In het programma van machines op wie- len heeft dit submenupunt geen functie! 009.bmp In dit submenupunt kunnen opgetreden en door het systeem opgeslagen fouten worden opgevraagd: Indicatie (1) geeft het aantal opgeslagen foutmeldingen weer. Via keuze (2) kan wor- den ingesteld of de fouten na elkaar op de display moeten worden weergegeven, of dat dit voorlopig niet moet gebeuren.
Pagina 72
Indicatie van diverse actuele toestan- den van de aandrijfmotor (5) In dit submenupunt kunnen diverse ac- tuele toestanden van de motor worden 007.bmp gecontroleerd. - Motortemperatuur (1) - Oliedruk (2) - Brandstofverbruik in l/h (3) - Accuspanning (4) Door het symbool „submenu“ (6) te kiezen en dit te bevestigen met toets (F), wordt het submenu “Ingebouwde afstand in meters”...
Pagina 73
Serviceprogramma voor de werk- plaats en servicepersoneel (6) Na het kiezen van de onderste functie ver- schijnt de mogelijkheid om een wacht- neubild2.EPS woord in te geven. Alleen toegankelijk voor de servicedienst van de importeur of op aanwijzing van de importeur.
Pagina 74
Overige bedieningsmogelijkheden / weergaven via de LC-display Motortoerentalinstelling Wordt op de display weergegeven door op toets (26) van het bedieningselement te drukken. Bild79.EPS - Toont de gewenste waarde en de werkelijke waarde van het motortoerental. Om de gewenste waarde van het motortoerental in te stellen: op toets (A) drukken (het getal wordt zwart en knippert) en met de toetsen (D/E) de gewenste waarde in- stellen.
Foutdiagnose en foutopsporing Wanneer er wordt aangegeven dat er een fout bestaat, kunt u de foutmelding weer- geven door op toets (F) te drukken. De foutmelding geeft de volgende aanwijzingen. Voorbeeld: Bild14.Tif Pos. Beschrijving betrokken component en functie elektrische storing bijbehorende PLC-module aangestuurd element bijbehorende contactstrip...
Pagina 76
Foutvarianten bij pos. 2 Betekenis Weergave Kabelbreuk Kortsluiting Varianten bij Pos. 4 Betekenis Weergave Ultrasone sensor / mech. eindschakelaar Potentiometer Klep Elektronica rijautomaat D 36...
Pagina 77
Foutvarianten bij pos. 1 Functie / betekenis Symbool Wormdrager links omhoogzetten Wormdrager links omlaagzetten Wormdrager rechts omhoogzetten Wormdrager rechts omlaagzetten Nivellering links omhoogzetten Nivellering links omlaagzetten Nivellering rechts omhoogzetten Nivellering rechts omlaagzetten Bak links openen Bak links sluiten Bak rechts openen Bak rechts sluiten Balkbelasting Balkontlasting...
Pagina 78
Functie / betekenis Symbool Balkstop Stamperfunctie Vibratiefunctie Afstandsbediening links Afstandsbediening rechts Balk links uitschuiven Balk links inschuiven Balk rechts uitschuiven Balk rechts inschuiven Inschakelfunctie Claxonfunctie Rijaandrijvingspomp Extra aanwijzing “zekering“ Bij enkele foutmeldingen wordt ook de bijbehorende zekering vermeld (bijvoor- beeld F250.6). neu_4.bmp Deze dient men eerst te controleren voordat er verdere maatregelen worden genomen.
Pagina 79
Kleurvarianten bij pos. 7 Afkorting Betekenis blauw bruin geel groen roze rood zwart violet Voorbeeld: - Functiefout wormdrager rechts om- laagzetten. - Kortsluiting bij klep Y35B van PLC- Bild21.Tif module A2. - Contactstrip X1, kabelklem 65, kabelkleur groen-rood D 39...
Pagina 80
Foutmelding rijautomaat De elektronica van de rijautomaat is uit- gevallen. De gegevensverbinding met de master- 005.bmp module is onderbroken. Controleer eerst of zekering F5.1 intact is! Als de zekering niet de oorzaak is van de onderbreking in de gegevensverbinding, kan een noodstart van de dieselmotor worden uitgevoerd: - Toets (1) inschakelen (LED Aan).
Pagina 81
Overige mogelijke foutvarianten: Foutmelding slave - Slave defect (voorbeeld slave A31) neubild4.EPS Gateway - Gateway-fout Bild70.EPS - Fout van de motorelektronica EMR Bil871.EPS Accuspanning - Te lage accuspanning Bild_088.bmp Rijsnelheid - Potentiometer defect Bild_086.bmp Rijhendel - Potentiometer defect Bild_087.bmp Besturingspotentiometerr - Potentiometer defect Bild_084.bmp Sensor motortoerental...
Foutmeldingen aandrijfmotor Als een fout van de aandrijfmotor is ge- constateerd, wordt deze gemeld door het bijbehorende waarschuwingslicht (1) van de elektronische motorregeling (EMR) en tegelijkertijd inclusief code weergegeven op de display. - Waarschuwingslicht (1) (geel) brandt continu: er is een fout in de aandrijf- Kontrolelucht_SPSC.cdr motor.
Voorbeeld: Toelichting: He knipperende waarschuwingslicht meldt een ernstige fout van de aandrijfmotor met automatische of noodzakelijke motorstop. Display-indicatie: SPN: FMI: Oorzaak: De sensor geeft aan dat het oliepeil te laag is. Gevolg: Het toerental wordt verlaagd en de motor wordt eventueel uitgeschakeld in- dien de motorbeveiligingsuitschakelfunctie is geactiveerd.
Pagina 86
Item Aanwijzing Korte omschrijving Werking en gebruik gelijk aan de noodstopknop (7) op het bedieningspaneel. Noodstopknop ( ) Belangrijk bij gevaarlijke situaties die de bestuurder niet kan zien. Werking en gebruik gelijk aan schakelaar (30) op het Claxon bedieningspaneel. Werking en gebruik gelijk aan schakelaar (25) op het Nivelleercilinder bedieningspaneel.
Pagina 87
Onderzijde SPSRemote2.Tif Pos. Omschrijving Korte beschrijving Stopcontact voor Hier de aansluitkabel van de niveausensor aansluiten. nivelleerautomatie Stopcontact worm- Hier de aansluitkabel van de mengseleindschakelaar eindschakelaar aansluiten. Aansluitkabel van Aansluiten op het stopcontact van de balk de afstandsbedie- (zie de gebruiksaanwijzing van de balk). ning Ventilatieklep D 47...
Noodbesturingsprogramma bij TDM uitval Om bij een uitval van het display een tijdelijke werking van de machine te waarborgen, wordt automatisch een noodprogramma gestart. De volgende waarden en functies wor- 2100 min den ingeschakeld: - Toerental van de motor wordt inge- steld op 2100 min - Rijaandrijving (1) wordt op werksnel- heid ingesteld (Schildpad)
Pagina 89
Op de hoekbedieningen van de balk kunnen de volgende functies ingescha- keld worden: - Schakelaar 1 = hopper sluiten. - Schakelaar 2 = hopper openen. - Balk omhoog: - LED lampen van de worm en trans- porteur (3) uitschakelen door op de bij- behorende min-toets (4) te drukken.
Speciale functies Omkeerbare transporteur De transportrichting van de transporteur kan in omgekeerde richting worden ge- schakeld, bijv. om inbouwmateriaal dat vlak voor de worm ligt een stuk terug te transporteren. Zo kan bijv. materiaalver- lies bij transporten worden voorkomen. - Functiehoofdschakelaar (16) op de stand “uit”...
Bedieningselementen op de machine Accu’s (71) Achter de rechter zijklep bevinden zich de accu’s van de 24 V-installatie. Zie hoofdstuk B, paragraaf 4.10 voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf “Machine star- ten, Externe start (starthulp)“.
Hoppervergrendelingen (73) Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten de hop- perwanden warden omhooggeklapt en de twee klauwen worden vastgezet. De bak niet betreden wanneer de motor loopt. Intrekgevaar door de transporteur! Zonder aangebrachte hoppervergren-de- lingen kan de hopper langzaam opengaan en bestaat er ongevalgevaar bij het trans- porteren! F0076A_A1.EPS...
Stoelvergrendeling (achter de best- uurdersstoel) (75) De stoelen kunnen over de basisbreedte van de machine naar de buitenkant worden geschoven; ze moeten vergren- deld worden (zie ook Bedieningspaneel- bevestiging ( ). F0169_A1.tif Tijdens transporten mogen de stoelen niet uitsteken buiten de machine. Beide sto- elen terugschuiven binnen de basisbreedte van de machine! - Vergrendelknop uittrekken en de stoel verschuiven;...
Sproei-installatie voor oplosmiddel (80) ( ) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanrak- ing zijn gekomen. A Sproeifles met drukpomp B Sproeivoorziening met elektrische pomp (81) Sproei-installatie alleen inschakelen wan- neer de dieselmotor loopt, anders raakt de accu leeg.
Transporteureindschakelaars (8) (links en rechts): De mechanische transporteureindscha- kelaars (88) of de transporteurschake- laar met ultrasone sensor (89) regelen het mengseltransport van de desbetref- fende transporteurhelft. De transporteu- reindschakelaars moeten uitschakelen wanneer het mengsel ongeveer tot on- der de wormbalk is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste hoogte is ingesteld (zie hoofdstuk F0114_A1.EPSUltra3.EPS...
Ultrasone wormeindschakelaars (90) (links en rechts) De eindschakelaars regelen het meng- seltransport van de desbetreffende worm- helft. De ultrasone sensor is met een stangen- systeem bevestigd op de zijplaat. Om de instelling te wijzigen, de spanhefboom losmaken en de hoek/hoogte van de sensor wijzigen.
Drukregelklep voor balkbelasting/- ontlasting (93) ( ) Hiermee wordt de druk van de extra F0105_A1.TIF balkbelasting/-ontlasting ingesteld. - Inschakelen zie balkbelasting/-ontlasting (44). - Drukweergave, zie manometer. (93b). Drukregelklep voor balkstop met voorspanning (93a) ( ) Deze klep bevindt zich onder de rechter bodemklep van het bedieningsbordes.
Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - laadwagen voor het transport van zware aanbouwdelen - dieselbrandstof - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier - twee volle propaangasflessen...
Checklist voor de machinebestuurder Controleren! Hoe? Noodstopknoppen Knoppen indrukken. op het bedieningspaneel Dieselmotor en alle ingeschakelde aan- op beide hoekbedieningen drijvingen moeten onmiddellijk stoppen. De machine moet onmiddellijk en cor- Besturing rect reageren op elke besturingsop- dracht. Controle rechtuitloop. Claxon Claxonknop kort indrukken.
Pagina 100
Controleren! Hoe? Bij aanbouw van grote werkbreedten moe- Wormafdekkingen ten de loopplanken worden verbreed en moet de wormtunnel afgedekt zijn. Bij aanbouw van grote werkbreedten moe- ten de loopplanken breder zijn. Inklapbare Balkafdekkingen en loopplanken loopplanken moeten omlaaggeklapt zijn. Zijplaten en afdekkingen controleren op stevige bevestiging.
Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden (bijv.
Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - Voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - Startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Rijhendel (9) op stand 1 (iets uit de middelste stand) drukken. - Motortoerental hoger maken door in- drukken van toets (21) op het bedie- ningspaneel. Het motortoerental wordt verhoogd met de vooraf ingestelde waarde.
Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijke fouten: zie Motor-Betriebsanleitung. Koelmiddelcontrole (43) Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: Kontrollleucht_KD.cdr Motor uitzetten en koelmiddelpeil contro- leren. Overige mogelijke fouten, zie Motor-Betriebsanleitung.
Als de hydraulische olie koud is: - Transporteurschakelaar (32) “handmatig” zetten en wormschake- laar (24) op “AUTO” zetten. - De afstandsbediening moet aangeslo- ten zijn en deze functies moeten op “auto“ zijn gezet. - Rijhendel (9) op stand 1 zetten. - Schakelaar (21) indrukken om het mo- tortoerental te verhogen.
Bediening bij het transport Balk omhoogzetten en borgen - Schakelaar (16) moet uitgeschakeld zijn (LED uit). - Schakelaar (34) uitschakelen en de balk met schakelaar (33) omhoogzetten. - Nivelleercilinders volledig uitschuiven met schakelaars (25) en (27). De afstandsbediening moet zijn aan- gesloten en deze functie moet op “ma- nual“...
Rijden met en stopzetten van de ma- chine - Snel/langzaam-schakelaar (17) op “haas” zetten. - Rijsnelheidknop (10) op 10 zetten. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (9) voorzichtig in de ge- wenste rijrichting te zetten. Bij noodsituaties de noodstopknop (7) indrukken! - Door de rijhendel (9) in de middelste stand te zetten, wordt de machine...
Voorbereidingen voor het inbouwen Oplosmiddel Alle onderdelen die in aanraking komen asfaltmengsel besproeien oplosmiddel (bak, balk, worm, duwrol etc.). Geen dieselolie gebruiken, omdat diesel- olie het bitumen oplost (verboden in Duits- land!) F0147_A1.TIF Balkverwarming De balkverwarming moet ca. 10-15 minuten (afhankelijk van de buitentemperatuur) voor het begin van de inbouwwerkzaamheden worden ingeschakeld.
Mengselopname/mengseltransport - Schakelaar (16) moet uitgeschakeld zijn. - De bak openen met knoppen (13). De vrachtwagenchauffeur aanwijzin- gen geven bij het storten van het meng- sel. - De wormschakelaar (24) en de trans- porteurschakelaar (32) op “auto” zetten. - Schakelaar (15) indrukken om de ma- chine te vullen.
Starten voor het inbouwen Element1_SPSC.cdr/Element2_SPSC.cdr/Tamprev.cdr/Vibrev.cdr/SPSRemote.Tif D 70...
Pagina 111
Wanneer de balk op inbouwtemperatuur is en er voldoende mengsel voor de balk ligt, dienen de volgende schakelaars, hendels en regelaars in de vermelde stand te wor- den gezet Pos. Schakelaar Stand Transport-/werksnelheid schildpad-werksnelheid Voorkeuzeregelaar rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7 Balk klaarzetten drijfstand LED AAN Vibratie...
Controles tijdens het inbouwen Tijdens het inbouwen dienen de volgende zaken voortdurend te worden gecontroleerd: Machinefuncties - Balkverwarming - Stamper en vibratie - Motor- en hydraulische-olietemperatuur - Bijtijds intrekken en uitschuiven van de balk voor hindernissen aan de buitenzijden - Gelijkmatig mengseltransport en verdeling resp. mengselhoeveelheid voor de balk en daarmee instelcorrecties van de mengselschakelaar voor transporteur en worm.
Inbouwen met balkstop en balkbelasting/-ontlasting Algemeen Om optimale inbouwresultaten te behalen, kan de balkhydraulica op twee manieren worden beïnvloed: - Balkstop met en zonder voorspanning bij stilstaande machine, - balkbelasting of balkontlasting bij rijdende machine. Ontlasting maakt de balk lichter en verhoogt de trekkracht. Belasting maakt de balk zwaarder en vermindert de trekkracht, maar verhoogt de sta- bilisatie.
Balkstop Met “balkstop“ kan de balkhydraulica worden geblokkeerd, om te voorkomen dat de balk in de inbouwlaag zakt bij een tussenstop. Schakelaar (34) moet uitgeschakeld zijn. - Automatische balkstop wanneer de rij- hendel op de middelste stand staat. - Schakelaar (33A) indrukken om de balk omhoog te bewegen.
Druk instellen ( ) Drukinstellingen kunnen uitsluitend bij lo- pende dieselmotor worden uitgevoerd. Daarom: - Dieselmotor starten, rijhendel (10) op nul draaien (voorzorgsmaat-regel te- gen ongewenste vooruitbeweging). - Schakelaar (33) op “drijfstand“ zetten. Voor balkstop met voorspanning: - Rijhendel (9) op de middelste stand zet- ten.
Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Als men verwacht dat het materiaal af- koelt tot onder de minimum inbouw- temperatuur, de machine leegmaken en een sluitrand aanbrengen zoals bij einde van het wegdek. - Rijhendel (9) op de middelste stand zetten.
Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Balk omhoog zetten met schakelaar (33). - Balk inschuiven tot de basisbreedte en de worm naar boven zetten. Evtl. nivelleercilinder geheel uitschuiven Bohlensch.Tif - Mechanische balktransportborging (74) vastzetten. - Bij langzaam lopende stampers de binnengedrongen mengselresten er- uit laten vallen F0083_A1.TIF...
Pagina 118
- Bedrijfsurenteller aflezen en controle- ren of er onderhoudswerk-zaamheden moeten worden uitgevoerd (zie hoofd- stuk F). - Bedieningspaneel afdekken en afslui- qsb_096.bmp ten. - Materiaalresten verwijderen van balk en machine en alle onderdelen besproeien met oplosmiddel. D 78...
Problemen bij het inbouwen Probleem Oorzaak Mengseltemperatuur is veranderd, ontmenging Onjuiste mengelsamenstelling Onjuiste bediening van de wals Onjuist geprepareerde onderbouw Lange stilstandtijd tussen het laden Ongeschikte referentielijn niveausensor Niveausensor springt op referentielijn Golvend oppervlak Niveausensor wisselt tussen Omhoog en Omlaag („korte golven“) (te hoge traagheidsinstelling) Bodemplaat van de balk niet vast...
Pagina 125
Probleem Oorzaak Temperatuur van het mengsel Balkmontagedelen onjuist gemonteerd Scheuren in het Eindschakelaars onjuist ingesteld wegdek Balk is koud (buitenstrepen) Bodemplaten versleten of vervormd Te hoge machinesnelheid Temperatuur van het mengsel Mengseltemperatuur is veranderd Vocht op de onderbouw Ontmenging Onjuiste mengselsamenstelling Onjuist geprepareerde onderbouw Onjuiste inbouwhoogte voor max.
Storingen van de machine of de balk Storing Oorzaak Oplossing Dieselmoter Diverse Zie bedrijfshandleiding vd motor Zie „Externe start“ Accu’s leeg Dieselmotor springt (starthulp) niet aan Diverse Zie “Wegslepen“ Stamper geblokkeerd door Balk goed verwarmen koud bitumen Te weinig hydraulische olie Olie bijvullen in de tank Klep vervangen, evt.
Pagina 127
Storing Oorzaak Oplossing Motortoerental te laag Toerental verhogen Peil hydraulische olie te laag Olie bijvullen Aanzuigleiding ondicht Aansluitingen vastzetten Materiaalverdeler defect Vervangen Bak zwenkt niet Manchetten van de hydrauli- omhoog Vervangen sche cilinder ondicht Regelklep defect Vervangen Zekering en kabel controleren, Stroomtoevoer onderbroken evt.
Pagina 128
Storing Oorzaak Oplossing Vervangen Zekering rijaandrijving defect (zekeringssokkel op het bedie- ningspaneel) Potentiometer, kabel, stekker Stroomtoevoer onderbroken controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen (typeafhankelijk) defect Voeding reageert Elektro-hydraulische instel- niet voorziening van de pomp Instelvoorziening vervangen defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, evt. Voedingsdruk onvoldoende voedingspomp en filter vervan- Aandrijfas hydraulische pom-...
Noodvoorziening/besturing, rijaandrijving Bij een storing in de elektronische rijaandrijving kan de machine via een noodvoorziening toch worden gebruikt. De noodvoorziening maakt deel uit van het gereedschap dat bij elke kettingmachine wordt geleverd. Bij het monteren van de noodvoorziening worden alle stekkers van de servoafsluiters van de rijaandrijvingspompen vervangen door de stekkers van de noodvoorziening.
Pagina 130
Het bedieningsgedeelte beschikt over de volgende functies Pos. Omschrijving 121 Schakelaar voor selecteren van de nulstand en voorwaarts/achterwaarts rijden 122 Draaiknop voor het instellen van de snelheid (vervangt regelvoorziening 23) 123 Draaiknop voor de besturing (vervangt besturing 6) Schakelaar voor draaien op de plaats (vervangt schakelaar voor draaien op de plaats 30) Werking Als de noodvoorziening is aangesloten, moeten de functies motortoerental, transpor-...
Pagina 131
Pomp voor rechter loopwerk Pomp voor linker loopwerk Servoklep Zwart Grijs Grijs Zwart 24 V Massa Besturingsapparaat D 91...
E Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door onbedoelde inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden altijd uitvoeren bij stilstaande motor, tenzij anders is aangege- ven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: - De rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
Verdeelworm Hoogte-instelling De hoogte van de verdeelworm (1) dient - vanaf zijn onderkant gemeten - min. 50 mm (2 inch) boven de materiaalinbouw- hoogte te liggen, afhankelijk van het ma- teriaal-mengsel. Voorbeeld: inbouwdikte 10 cm instelling 15 cm vanaf de grond F0130_A1.TIF Een onjuiste hoogte-instelling kan leiden...
Bij hydraulische instelling (optie) - De huidige ingestelde hoogte van de wormbalk - links en rechts - aflezen op op de schaal. - De knop (2) het bedieningspaneel hoog- of indrukken, om de hydrauli- sche cilinder in- of uitschuivenn. (Bij machines met PLC besturing (O) - Met knop (2) de worminstelling active- ren.
Pagina 137
- Materiaalschacht (5) met schroeven (6), schijfjes (7) en moeren (8) bevestigen op het basisapparaat. - De materiaalschacht is instelbaar, zodat deze kan worden aangepast aan de aan- wezige schacht. - Hiertoe de moeren (9) losdraaien en de opening (10) voor de schroef (6) ver- draaien.
Balk Alle werkzaamheden voor het monteren, instellen en verbreden van de balk wor- den beschreven in de gebruiksaanwij- zing van de balk. Elektrische aansluitingen Na montage en instelling van de mecha- nische modules dienen de volgende aansluitingen te worden gemaakt: F0171.tif Hoekbedieningen aansluiten op stopcontact (17) (op de balk).
F Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Onderhoudswerkzaamheden: onderhoudswerkzaamheden uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor. Voor begin van de onderhoudswerkzaamheden de machine en de aanbouwdelen be- veiligen tegen onbedoeld inschakelen: - Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien. - Rijbeveiliging verwijderen uit het bedieningspaneel.
1.3 1.2 1.10 Tweewekelijks of om de 100 bedrijfsuren Pos. Onderhoudspunt Onderhoudswerkzaamheden Controleren en eventueel reinigen Koelsysteem motor en hydraulica onderhoud volgens documentatie aandrijfmotor van de motorfabrikant Loopwerkkettingen Spanning controleren Transporteurketting Spanning controleren Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - wormen Aandrijfkettingen van de transportwormen Spanning controleren...
1.3 1.2 1.10 Maandelijks of om de 250 bedrijfsuren Pos. Onderhoudspunt Onderhoudswerkzaamheden Motor ophanging Controleren Drijfwerk transporteur- aandrijving Oliepeil controleren Wormkast Niveau van vetsmering controleren...
1.3 1.2 1.10 Driemaandelijks of om de 500 bedrijfsuren Pos. Onderhoudspunt Onderhoudswerkzaamheden Smeerolie aandrijfmotor Olie verversen Oliefilter (beker) Filterelement vervangen 2.1 Hydraulische tank Vul- en ventilatiefilter reinigen Alle relevante schroeven en moeren op stevige 5.3 Schroeven en moeren bevestiging controleren en eventueel aanhalen Aanhaalmomenten in acht nemen!
1.3 1.2 1.10 Tweejaarlijks of om de 2000 bedrijfsuren Pos. Onderhoudspunt Onderhoudswerkzaamheden Luchtfilter Veiligheidspatroon vervangen Waterkoeler Koelmiddel verversen V-riemen van ventilator Riemen vervangen en dynamo hydraulische tank Olie verversen F 11...
2.11 Controle- en smeerpunten Pompverdelerdrijfwerk (1.1) Oliepeilcontrole: De controleschroef (1) dient als oliepeil- controle. Nadat de schroef is uitgedraaid, moet er een beetje olie uitlopen. Anders moet er olie worden bijgevuld via de vulopening (2). Goed schoonhouden! Olieverversing: PVG_115.jpg De olie moet in bedrijfswarme toestand worden ververst.
Smeerolie aandrijfmotor (1.2) Oliepeilcontrole Voordat er met het werk wordt begonnen altijd het oliepeil van de motor controleren met de peilstok (1). Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! - Zo nodig olie bijvullen via de vulopening (2). - Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen;...
Aandrijfmotor - oliefilter (1.3) Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt. - Smeeroliefilterdeksel (1) met een filter- band of een sleutel aan de zeskant los- maken en tegen de klok in afschroeven. - Papierfilterpatroon (3) voorzichtig in bovenwaartse richting van de gelei- ding (4) losmaken.
Luchtfilter (1.4) De vervuiling van het luchtfilter (1) is af- hankelijk van de hoeveelheid stof in de lucht. Onderhoud van het filter is nodig wanneer op de onderhoudsindicatie (2) het rode vlak (3) zichtbaar is bij stilstaande motor. Stofafvoerventiel: - Stofafvoerventiel (4) in pijlrichting leegmaken door de afvoergleuf sa- men te drukken.
Koelsysteem motor en hydraulica (1.5) De machine is voorzien van een water-, hydraulica- en laadluchtkoeler. Waterkoeler Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). Het optimale peil is 6 cm onder het af- dichtvlak van het afsluitdeksel.
Aandrijfmotor - brandstoffilter (1.6) Het brandstoffiltersysteem bestaat uit twee filters: - voorfilter met waterafscheider (1) in de brandstoftank - hoofdfilter (2) op het motorblok Voorfilter - water aftappen: Het voorfilter heeft een opvangbak (3) waarin het afgescheiden water wordt op- gevangen.
Hoofdfilter - filterpatroon vervangen - Brandstoffilterdeksel (6) met een filter- band of een sleutel aan de zeskant losmaken en tegen de klok in af- schroeven. - Papierfilterpatroon (8) voorzichtig in bovenwaartse richting van de gelei- ding (9) losmaken. - Eventueel weglopende brandstof op- vangen.
V-riemen en koppelriemen (1.7) - Voor de controle en instelling van de riemen, zie de gebruiksaanwijzing van de motor. Nieuwe V-riemen rekken uit en moeten na een looptijd van 15-20 minuten op- nieuw worden gespannen. KeilCom2.tif Motorlager (1.8) Het motorlager systematisch controleren op beschadiging en correcte bevestiging. Zo nodig beschadigde onderdelen vervangen.
Brandstoftank (1.10) Voor het aftappen van water en slib: - Opvangbak klaarzetten. - Aftapschroef (1) uitdraaien. - Ca. 1 l brandstof in de opvangbak la- ten stromen. De opgevangen brandstof afvoeren vol- gens de nationale voorschriften. Kraftank.tif F 21...
Hydraulische olietank (2.1) Oliepeil controleren met de pijlstaaf (1). Het oliepeil moet bij ingeschoven cilinders tot de bovenste inkeping komen. De olietankontluchting moet regelmatig worden ontdaan van stof en vuil. Oliekoe- ler-oppervlakken schoonmaken (zie ook de gebruiksaanwijzing van de motor). Uitsluitend aanbevolen hydraulische olie gebruiken (zie paragraaf "Aanbevolen hydraulische olie").
Hogedrukfilter (2.4) Op diverse plaatsen in het hydraulische systeem (achter bodemkleppen, zijklep- pen) bevinden zich in totaal 5 hogedruk- filters. De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhouds-indicatie (1) rood is. - Filterhuis afschroeven (2). - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen.
Loopwerkkettingen (3.1) Spannket.tif Onderhoudswerkzaamheden aan de loopwerkkettingen uitsluitend uitvoeren bij uit- geschakelde motor. - Schroeven (1) uitdraaien. - Deksel (2) verwijderen. - Hulpstuk voor platte nippels (gereeed-schapskist) op het smeerpistool schroeven. - Met het smeerpistool vet in de kettingspancilinder persen tot het vet overstroomt uit de overdrukklep.
Kamwiel planeetdrijfwerk (3.2) - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (1) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt. Vullen met olie: - Vulschroef (1) uitdraaien.
Transporteurketting (4.1) Wanneer de transporteurketting correct is gespannen, bevindt de onderkant van de ketting zich ca. 4 cm onder de onder- kant van het frame. Voor het bijspannen van de ketting de smeernippels (1) links en rechts van de spancilinder vullen met het smeerpistool tot de benodigde kettingspanning is be- reikt.
Drijfwerk transporteuraandrijving (14) De transporteurdrijfwerken bevinden zich onder de treeplank van het bedienings- bordes. Oliepeil controleren: Uitsluitend voor het begin van het werk Het oliepeil moet tot aan de bovenste inkeping van de peilstok (1) komen. Olie bijvullen: Na verwijdering van het afs- luitdeksel (2) via de olievulopening (3).
Planeetdrijfwerk wormen (4.4) Schneckantr..jpg - Voor de oliepeilcontrole de controle-schroef (1) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleopening staat of wanneer er een beetje olie uit de opening drupt. Vullen met olie: - Controleschroef (1) en vulschroef (2) uitdraaien.
Aandrijfkettingen van de transport-wormen (4.5) Onderhoudswerkzaamheden aan de aandrijfkettingen uitsluitend uitvoeren bij uitge- schakelde motor. Bijspannen van de ketting: - Bevestigingsschroeven (1) losdraaien. - Met de schroeven (2) de juiste ket- ting-spanning instellen. - Schroefdraadpennen met een draai- momentsleutel aanhalen tot 20 Nm. - Daarna de schroefdraadpennen een volledige slag losdraaien.
Wormkast (4.6) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstaaf (1) staat. Vullen met olie: - Schroeven (2) van het bovenste dek- sel van de wormkast uitdraaien. - Deksel (3) verwijderen. - Olie bijvullen tot het juiste peil. - Deksel weer monteren.
Buitenlager wormen (4.7 De smeernippel bevindt zich boven op het buitenste wormlager links en rechts van de machine. Deze punten moeten dagelijks (na beëindiging werk) gesmeerd worden, waardoor in warme toestand (eventueel) het lager gereinigd en gesmeerd wordt. Vet toevoegen met een smeerpistool (6 slagen).
Schroeven en moeren (5.3) Schroefverbindingen, vooral van aangedreven wielen, en bevestigingspunten en hy- draulica controleren, evtl. aanhalen. Aanhaalmomenten max. aanhaalmomenten voor schachtschroeven met metrische ISO-schroefdraad 10.9 12.9 Aanhaaldraai- Aanhaaldraai- Aanhaaldraai- Voorspankracht Voorspankracht Voorspankracht moment moment moment (Nm) (Nm) (Nm) 2250 3150 3800 3900...
Accu (6.1) De onderhoudsvrije accu’s bevinden zich achter de rechter zijklep. - Kabelaansluitingen controleren (be- vestiging, accuvet). Bat115.jpg F 33...
Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf “Vulhoeveelheden”). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machineuitvall.
Hydraulische olie Geprefereerde hydraulische olie: a) Synthetische hydraulische vloeistof op basis van esters, HEES Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46 Shell Naturelle HF-E46 Panolin HLP SYNTH 46 Esso HE 46 b) Minerale olie-persvloeistoffen Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46 Shell Tellus Oil 46 Als u in plaats van persvloeistoffen op minerale basis biologisch afbreekbare pers- vloeistoffen wilt gebruiken, dient u contact op te nemen met ons bedrijfsadviesbureau! Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen...
Pagina 177
Smeltveiligheidsbord (4) Fuse1.Tif F2.1 - F2.8 niet in gebruik claxon ruitenwisser niet in gebruik koplamp rechts voor koplamp links voor / armaturenverlichting niet in gebruik niet in gebruik F 39...