13 Ga als volgt te werk als u een netwerkadapter hebt geïnstalleerd en de
geïntegreerde netwerkadapter wilt uitschakelen:
Open System Setup (zie "System Setup" op pagina 180), ga naar
a
Onboard Devices (Ingebouwde apparatuur) en selecteer Integrated
NIC (Geïntegreerde NIC), en wijzig vervolgens de instelling in Off
(Uit).
Sluit de netwerkkabel aan op de connectoren van de nieuwe
b
netwerkadapter. Sluit de netwerkkabel niet aan op de geïntegreerde
connector op het achterpaneel. Zie "Connectoren op het
achterpaneel" op pagina 19.
14 Installeer de benodigde stuurprogramma's voor de kaart zoals beschreven
in de kaartdocumentatie.
Een PCI- of PCI Express-kaart verwijderen
1 Volg de procedures in "Voordat u begint" op pagina 107.
2 Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen"
op pagina 109.
3 Verwijder de steunbeugel. Zie "De steunbeugel verwijderen"
op pagina 110.
4 Koppel, indien nodig, op de kaart aangesloten kabels los.
•
Bij een PCI-kaart pakt u deze vast bij de bovenste hoeken en trekt u de
kaart voorzichtig uit de connector.
•
Bij een PCI Express-kaart trekt u voorzichtig aan het lipje, pakt u de
kaart vast bij de bovenste hoeken en trekt u de kaart voorzichtig uit de
connector.
5 Plaats een beugel in de lege kaartsleufopening als u de kaart permanent
verwijdert.
OPMERKING:
verband met het FCC-certificaat van de computer. De beugels houden ook stof en
vuil tegen.
6 Plaats de steunbeugel terug (zie "De steunbeugel plaatsen" op pagina 172) en
druk de kaart kaarthouderbeugel omlaag in de sleuf.
het plaatsen van beugels voor lege kaartsleufopeningen is nodig in
Onderdelen verwijderen en installeren
129