Geavanceerde instellingen
Om de geavanceerde instellingen te openen: schakel de thermostaat UIT en druk gedurende ca. 5
seconden tegelijkertijd op de
wijzigen. Gebruik de
toets om door het menu te bladeren.
Het is tevens mogelijk om onderstaande instellingen aan te passen via de telefoon of tablet nadat de
thermostaat is gekoppeld in de APP (alleen van toepassing bij de Atlas WiFi). Om de geavanceerde
instellingen aan te passen dient eerst de thermostaat uit te worden schakelen met de knop op de
thermostaat zelf of via de APP. Daarna kunnen de instellingen in de APP worden aangepast. Bij het
inschakelen van de thermostaat zijn de wijzigingen direct verwerkt.
Item
1
Temperatuur kalibratie
2
Sensormodus
3
Vloertemperatuur limiet
4
Hysterese
5
Vorstbeveiliging
6
Maximaal in te stellen temperatuur
7
Openraamdetectie: in/uitschakelen
8
Openraamdetectie: detectietijd
9
Openraamdetectie: temperatuurdaling
10
Openraamdetectie: inschakeltermijn
--
Fabrieksinstellingen terugzetten
1. Kalibreer de weergegeven kamertemperatuur. Wanneer de weergegeven temperatuur afwijkt
van een andere temperatuurmeting in de ruimte kunt u de weergegeven temperatuur handmatig
aanpassen met deze functie.
2. Sensor modus: IN: alleen ruimtesensor: OU: alleen vloersensor: AL: Beide sensors actief; de
temperatuur wordt gereguleerd op basis van de gewenste ruimtetemperatuur, de vloersensor
zorgt ervoor dat de vloer niet te warm wordt. Controleer de maximale toegestane temperatuur
bij de fabrikant van de vloer.
3. Ingestelde limiet temperatuur vloersensor: geef de gewenste limiet temperatuur van de
vloersensor aan tussen 5 °C - 60 °C.
Wanneer de vloertemperatuur limiet wordt bereikt zal de verwarming worden uitgeschakeld. Op
de ontvanger zal het verwarmingspictogram
bereikt. Wanneer de temperatuur van de vloer weer is gedaald tot onder de ingestelde waarde
zal het programma worden hervat.
4. Hysterese. Stel het inschakelverschil in. De thermostaat zal inschakelen wanneer de ingestelde
temperatuur met deze waarde afwijkt van de gemeten ruimtetemperatuur.
5. Vorstbeveiliging. De vorstbeveiliging kan aan of uit geschakeld worden. Wanneer de
vorstbeveiliging is ingeschakeld zal de verwarming worden ingeschakeld wanneer de
temperatuur onder de 5 °C daalt. De verwarming wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur
2 °C is gestegen.
toetsen. Gebruik de ▲ en ▼ knoppen om instellingen te
en
Omschrijving
Fabrieksinstelling Opties
-2
AL
35
0.5
OFF
45
ON
15
2
30
AFAC -
knipperen als waarschuwing dat de limiet is
-9 - +9 °C
IN: Ruimtesensor
OU: Vloersensor
AL: Beide sensors actief
5 ~60 °C
0.5 ~ 5 °C
On: Vorstbeveiliging aan
OFF: Vorstbeveiliging uit
35 ~ 99 °C
ON: Openraamdetectie AAN
OFF: Openraamdetectie OFF
2-30 minuten
2-4 °C
10-60 minuten
- / ---
13