Algemene functies
Opmerking :
Tenzij anders vermeld, zijn alle functies gebaseerd op het
gebruik van de afstandsbediening. Een aantal
bedieningsfuncties kan ook worden uitgevoerd via de
systeemmenubalk op het scherm. Zie 'Menubalk'.
Overgaan naar een andere titel/track
Wanneer een disc meer dan één titel of track heeft,
kunt u op de volgende manier naar een andere titel gaan:
T/C
A/CH
ZOOM
ANGLE
SUBTITLE
AUDIO
a
Z
Y
DIM
REPEAT
REPEAT
SCAN
l Druk op T/C.
l Druk vervolgens tijdens het afspelen op K NEXT
om naar de volgende titel te gaan.
l Druk tijdens het afspelen op J PREVIOUS om
terug te keren naar het begin van de actuele titel.
Druk tweemaal snel op J PREVIOUS om terug te
gaan naar de vorige titel.
l Om rechtstreeks naar een willekeurige titel of track
te gaan, kunt u het titelnummer invoeren met behulp
van de cijfertoetsen 0-9.
Opmerkingen :
- Als het titelnummer uit meer dan één cijfer bestaat, moet u
de toetsen snel achter elkaar indrukken.
- Als de systeemmenubalk op het scherm staat, zorg er dan
voor dat het pictogram
DVD VIDEO
TITLE 1
CHAPTER 1
CHAPTER 2
CHAPTER 3
VIDEO CD
TRACK 1
INDEX 1
INDEX 2
266 AFSPELEN
REC/OTR
PREVIOUS
NEXT
REVERSE
PAUSE
SLOW
FORWARD
STOP
FSS
PLAY
geselecteerd is.
TITLE 2
CHAPTER 1
CHAPTER 2
TRACK 2
INDEX 3
INDEX 1
INDEX 2
Overgaan naar een ander hoofdstuk/index
Wanneer een titel op een disc uit meer dan één
hoofdstuk bestaat of een track meer dan één index
heeft, kunt u als volgt naar een ander hoofdstuk of
andere index gaan:
l Druk tijdens het afspelen op K NEXT om het
volgende hoofdstuk of de volgende index te
selecteren.
l Druk tijdens het afspelen op J PREVIOUS om
terug te keren naar het begin van het actuele
hoofdstuk of de actuele index. Druk tweemaal snel
op J PREVIOUS om terug te gaan naar het vorige
hoofdstuk of de vorige index.
l Om rechtstreeks naar een willekeurig hoofdstuk of
willekeurige index te gaan, kunt u het
hoofdstuknummer of indexnummer invoeren met
behulp van de cijfertoetsen 0-9.
Opmerkingen :
- Als het nummer uit meer dan één cijfer bestaat, moet u de
toetsen snel achter elkaar indrukken.
- Als de systeemmenubalk op het scherm staat, zorg er dan
voor dat het pictogram
geselecteerd is.
Slow Motion
REC/OTR
PREVIOUS
NEXT
REVERSE
FORWARD
PAUSE
SLOW
STOP
FSS
PLAY
l Kies
(Slow motion) in de systeemmenubalk.
l Gebruik de toets w (cursor omlaag) om het menu
Slow Motion te activeren.
‰ De recorder komt nu in de pauzestand.
- 1 - 1 /2 - 1 / 4 - 1 / 8
0 1 / 8 1 / 4 1 / 2 1
l Gebruik de toetsen t en u (cursor links/rechts) om
de gewenste snelheid te selecteren: '-1', '-1/2',
'--1/4' of '-1/8' (achteruit); '1 /8', '1 /4', '1 /2' of '1'
(vooruit).
l Kies '1' om terug te gaan naar de normale
weergavesnelheid.
l Als ; PAUSE wordt ingedrukt, wordt de snelheid
op nul ingesteld.
l Druk op 2 PLAY om de slow-motionfunctie te
verlaten.
l Druk op v (cursor omhoog) om het menu Slow
Motion te wissen.
U kunt ook slow-motionsnelheden selecteren door gebruik
te maken van toets
SLOW op de afstandsbediening.