Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Klik op Scannen via een netwerk instellen >Klik hier.
•
Klik op
Instellingen >Toepassingen >Toepassingsbeheer >Scannen
naar netwerk.
3
Definieer de doelmappen en pas vervolgens de instellingen aan.
Opmerkingen:
•
Plaats de muisaanwijzer naast enkele van de velden voor een
omschrijving van de instelling.
•
Voer op de plaats van de bestemming het juiste IP-adres van
de hostcomputer in om er zeker van te zijn dat de locatie-
instellingen van de bestemming correct zijn. Ga voor meer
informatie over het verkrijgen van het IP-adres van de
hostcomputer naar:
"Het IP-adres van de computer zoeken"
op pagina
2.
•
Contoleer of de printer beschikt over de juiste
toegangsrechten voor de map waar de bestemming is
ingevoegd.
4
Klik op Toepassen.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Scannen naar netwerk in
het beginscherm aan en volgt u de aanwijzingen op het display van de
printer.
Het externe bedieningspaneel instellen
Met deze toepassing kunt u het bedieningspaneel van de printer
bedienen, zelfs als u niet in de buurt van de netwerkprinter bent. U
kunt vanaf uw computer de printerstatus bekijken, taken in de wacht
vrijgeven, bladwijzers maken en andere aan afdrukken gerelateerde
taken uitvoeren.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Klik op Instellingen >Instellingen extern bedieningspaneel.
3
Schakel het selectievakje Ingeschakeld in en pas de instellingen
aan.
4
Klik op Verzenden.
Klik op Extern bedieningspaneel >VNC-applet starten om de
toepassing te gebruiken.
Een configuratie exporteren of
importeren
U kunt configuratie-instellingen naar een tekstbestand exporteren en
dit bestand vervolgens importeren om de instellingen toe te passen op
andere printers.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Om een configuratie voor één toepassing te exporteren of
importen, voert u de volgende handelingen uit:
a
Klik op Instellingen >Toepassingen >Toepassingsbeheer.
b
Klik in de lijst met geïnstalleerde toepassingen op de naam van
de toepassing die u wilt configureren.
c
Klik op Configureren en voer een van de volgende handelingen
uit:
•
Om een configuratiebestand te exporteren, klikt u op
Exporteren en volgt u de instructies op het
computerscherm om het configuratiebestand op te slaan.
Opmerkingen:
–
Bij het opslaan van het configuratiebestand kunt u
een unieke bestandsnaam invoeren of de
standaardnaam gebruiken.
–
Als de fout "JVM Onvoldoende geheugen" optreedt,
moet u de exportbewerking herhalen tot het
configuratiebestand is opgeslagen.
•
Om een configuratie uit een bestand te importeren, klikt u
op Importeren en bladert u naar het opgeslagen
configuratiebestand dat van een eerder geconfigureerde
printer is geëxporteerd.
Opmerkingen:
–
Voordat u het configuratiebestand importeert, hebt u
de keuze om het eerst te bekijken of direct te laden.
–
Als er een time-out optreedt en een leeg scherm
wordt weergegeven, vernieuwt u de webbrowser en
klikt u vervolgens op Toepassen.
3
Om een configuratie voor meerdere toepassingen te exporteren of
importen, voert u de volgende handelingen uit:
a
Klik op Instellingen >Importeren/exporteren.
5
b
Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Om een configuratiebestand te exporteren, klikt u op
Instellingenbestand Embedded Solutions exporteren en
volgt u de instructies op het computerscherm om het
configuratiebestand op te slaan.
•
Om een configuratiebestand te importeren, doet u het
volgende:
1
Klik op Instellingenbestand Embedded Solutions
importeren >Kies archief, en bladert dan naar het
opgeslagen configuratiebestand dat van een eerder
geconfigureerde printer is geëxporteerd.
2
Klik op Verzenden.
Papier en speciaal
afdrukmateriaal plaatsen
Papiersoort en papierformaat instellen
Blader in het beginscherm naar:
>Menu Papier >Papierformaat/-soort > selecteer een lade >
selecteer het papierformaat of de papiersoort >Verzenden
Instellingen voor Universal papier
configureren
Het universele papierformaat is een door de gebruiker gedefinieerde
instelling waarmee u kunt afdrukken op papierformaten die niet vooraf
zijn ingesteld in de printermenu's.
Opmerkingen:
•
Het kleinste ondersteunde universele formaat is 76 x 127 mm
(3 x 5 inches) en kan alleen in de multifunctionele invoer en
handmatige invoer worden geplaatst.
•
Het grootste ondersteunde universele formaat is
215,9 x 359,9 mm (8,5 x 14,17 inch) en kan alleen in de
multifunctionele invoer en handmatige invoer worden geplaatst.
1
Blader in het beginscherm naar:
>Menu Papier >Universele instellingen >Maateenheden >
en selecteer een maateenheid.
2
Raak Breedte staand of Hoogte staand aan.