8. Adres en jumper instellingen
8.1. Adres instelling uniVerse paneel
Elk uniVerse paneel welke aangesloten zit op een communicatielijn (Com-poort) , dient over een uniek
adres voor die communicatielijn te beschikken. Elke hardware matige adres mag op die lijn maar één
keer voorkomen. Er kunnen maximaal 14 (01 t/m 14) verschillende adressen per communicatielijn op
de uniVerse worden ingesteld. Het hardwarematige adres wordt op het paneel ingesteld d.m.v.
draaischakelaar SW1 welke met een kleine schroevendraaier kan worden ingesteld. De geldige
waarden zijn 1" tot "E". (Adres "0" wordt gebruikt voor een nul-reset en adres "F" wordt gebruikt voor
een gedwongen firmware-download). We zetten het adres op 0 om het paneel via de reset knop te
resetten. We zetten het adres op F om de uniVerse na een reset van de originele firmware te voorzien.
Dit noemen we een harde reset.
Adres uniVerse
Stand SW1
Soft reset
0
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
A
11
B
12
C
13
D
14
E
Firmware reset
F
8.2. EOL Jumperinstelling uniVerse paneel
De locatie van de jumpers worden op de volgende bladzijde
weergegeven.
8.2.1. EOL Jumper JP1
Deze jumper wordt gebruikt om de data lijn af te sluiten, de zogenaamde
End Of Line. (EOL) weerstand (afsluitweerstand).
Repeat Mode
Bij de Repeat mode dient de EOL jumper op elk paneel op IN te staan.
Multidrop Mode
Bij de Multidrop mode dient de EOL jumper alleen op het eerste paneel op IN te staan en op het paneel
dat qua kabellengte het verste van het eerst paneel zit op IN te staan.
32