6
Plaats het papier en verstel de breedtegeleider zodat deze licht
tegen de rand van de stapel papier drukt.
•
Plaats papier, karton en transparanten met de aanbevolen
afdrukbare zijde naar beneden en met de bovenrand naar
voren in de printer.
•
Plaats enveloppen met de klepzijde omhoog en tegen de
rechterkant van de papiergeleider.
Opmerkingen:
•
U dient de universeellader niet te vullen of te sluiten terwijl
er een taak wordt afgedrukt.
•
Plaats nooit papier van verschillende formaten en soorten
tegelijk.
•
Het papier hoort vlak in de universeellader te liggen. Zorg
ervoor dat het papier losjes in de universeellader past en
niet is omgebogen of gekreukt.
7
Geef de soort en het formaat van het papier in de lade op in het
menu Papier op het bedieningspaneel van de printer.
Laden koppelen en ontkoppelen
Laden koppelen en ontkoppelen
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm
van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen >Menu Papier.
3
De instellingen voor het papierformaat en de papiersoort wijzigen
voor de laden die u wilt koppelen.
•
Om laden te koppelen moeten het papierformaat en de
papiersoort die in beide laden worden gebruikt hetzelfde zijn.
•
Om laden te ontkoppelen mogen het papierformaat en de
papiersoort van de beide laden niet hetzelfde zijn.
4
Klik op Verzenden.
Opmerking: U kunt de instellingen voor het papierformaat en de
papiersoort ook wijzigen via het bedieningspaneel van de printer. Zie
"Papierformaat en papiersoort instellen" op pagina 5
informatie.
Let op—Kans op beschadiging: Het papier in de lade moet
overeenkomen met de naam van de papiersoort die op de printer is
toegewezen. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk
van de opgegeven papiersoort. Als de instellingen niet correct zijn
geconfigureerd, kunnen er afdrukproblemen optreden.
Een aangepaste naam maken voor een
papiersoort
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm
van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten: 123.123.123.123.
9
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen >Menu Papier >Aangepaste namen.
3
Selecteer een aangepaste naam en typ vervolgens een aangepaste
papiersoortnaam.
4
Klik op Verzenden.
5
Klik op Aangepaste soorten en controleer of de aangepaste naam
door de nieuwe aangepaste papiersoortnaam is vervangen.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Blader in het beginscherm naar:
>Menu Papier >Aangepaste namen
2
Selecteer een aangepaste naam en typ vervolgens een aangepaste
papiersoortnaam.
3
Raak
aan.
4
Raak Aangepaste naam aan en controleer of de nieuwe
papiersoortnaam de aangepaste naam heeft vervangen.
Een aangepaste papiersoortnaam toewijzen
voor meer
Embedded Web Server gebruiken
Wijs een aangepaste papiersoortnaam aan een lade toe bij het
koppelen of ontkoppelen van laden.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm
van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen >Menu Papier >Aangepaste soorten.
3
Selecteer een aangepaste papiersoortnaam en selecteer
vervolgens een papiersoort
Opmerking: Papier is de standaardpapiersoort voor alle
aangepaste namen die door de gebruiker zijn gemaakt.
4
Klik op Verzenden.