3
Sluit alle randapparatuur aan op de server
BELANGRIJK: Bij het gebruiken van onderdelen voor kabelbeheer moet
u voldoende vrije ruimte reserveren in elk van de kabels om schade aan
de kabels te voorkomen als de server uit het rek wordt gehaald.
Sluit de randapparatuur aan op de server. De poorten aan de achterkant
van de server zijn gelabeld. Zie voor meer informatie over poorten
en connectoren de handleiding van de server in de de HP ProLiant
Gen8-serverbeheerinformatiebibliotheek
(http://www.hp.com/go/proliantgen8/docs).
4
Sluit het netsnoer aan op de voeding
WAARSCHUWING:
Om het risico op een elektrische schok of schade aan uw apparaat
te verminderen:
• U mag de geaarde stekker van het netsnoer niet vervangen. De geaarde
stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening.
• Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd goed
bereikbaar is.
• Schakel de voeding van de apparatuur uit door het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
• Leg het netsnoer niet op een plek waar iemand er op kan staan of waar
het afgeklemd wordt door voorwerpen die er op of tegenaan geplaatst
worden. Let speciaal op de stekker, het stopcontact en de plaats waar
het netsnoer het opslagsysteem verlaat.
A. Sluit het netsnoer aan op de voeding.
B. Geleid het netsnoer door de spanningsontlastingsklem
(indien aanwezig). Zie de instructies die met de klem zijn meegeleverd
voor instructies over het gebruik van de spanningsontlastingsklem
van het netsnoer.
C. Sluit het netsnoer aan op de netvoeding.
5
Schakel in en selecteer de opstartopties
A. Sluit de Ethernet-kabel aan tussen de netwerkconnector van de
server en een netwerkaansluiting.
B. Druk op de knop Inschakelen/Standby.
C. Tijdens de eerste keer opstarten:
• Om de standaardinstellingen van de ROM voor de serverconfiguratie
te wijzigen, drukt u op F9 als daarom wordt gevraagd tijdens het
opstarten om de RBSU te openen. De RBSU wordt standaard in het
Engels weergegeven.
• Als u de serverconfiguratie niet hoeft aan te passen, gaat u door
met de installatie van de systeemsoftware. Als u VMware
installeert, drukt u op F10 en gaat u naar stap 6. Als u Citrix
installeert, installeert u het besturingssysteem met de
installatiemedia en gaat u naar stap 7.
OPMERKING: Als een HP Smart Array-controller is toegevoegd of in het
systeem is geïntegreerd, is de standaardinstelling voor de controller een
RAID-configuratie gebaseerd op de grootte en het aantal geïnstalleerde
schijfeenheden. Zie voor meer informatie over het wijzigen van de
standaardinstellingen van de controller de documentatie in de HP-slimme
opslaginformatiebibliotheek (http://www.hp.com/go/smartstorage/docs).
Zie voor meer informatie over automatische configuratie
de Gebruikershandleiding HP ROM-op installatie gebaseerd
hulpprogramma in de HP RBSU-informatiebibliotheek
(http://www.hp.com/go/rbsu/docs).
6
VMware installeren
Gebruik Intelligent Provisioning om:
• Het besturingssysteem VMware te installeren.
BELANGRIJK: Voor de installatie van VMware ESXi of ESX is een
aangepaste HP-image nodig die de stuurprogramma's bevat voor
VMware-apparaten welke niet zijn meegeleverd in de VMware-
basisimage. De image is beschikbaar op de website van HP
(http://www.hp.com/go/esxidownload).
• Voer op onderhoud betrekking hebbende taken uit, zoals firmware-
updates, iLO-configuratie en Smart Array-configuratie.
Een besturingssysteem op een enkele server installeren met
Intelligent Provisioning:
A. Open Intelligent Provisioning door de server opnieuw op te starten en
op F10 te drukken tijdens de server-POST.
B. Om Intelligent Provisioning te activeren, volgt u de stappen voor het
instellen van de voorkeuren en de registratie van de server met
HP Insight Remote Support.
C. Klik in het beginscherm op Onderhoud uitvoeren en vervolgens op
Firmware-update.
D. Zorg ervoor dat de nieuwste stuurprogramma's beschikbaar zijn voor
installatie. Selecteer Intelligent Provisioning Software in de lijst met
firmware en klik op Bijwerken. Als het selectievakje niet geselecteerd
is, zijn de nieuwste stuurprogramma's reeds geïnstalleerd.
E. Klik in het beginscherm op Configureren en installeren.
F. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
G. Gebruik de HP SPP om de stuurprogramma's en de systeemsoftware
bij te werken.
Intelligent Provisioning integreert automatisch geoptimaliseerde
ondersteuningssoftware voor de ProLiant van de HP SPP. SPP vervangt
de HP Smart Update Firmware -dvd en het ProLiant Support Pack (PSP).
Zie voor meer informatie over het gebruik van SPP de Snelstartgids
HP Service Pack for ProLiant in de HP SPP-informatiebibliotheek
(http://www.hp.com/go/spp/documentation).
7
Het product registreren
Voor een snellere dienstverlening en efficiëntere ondersteuning
registreert u het product op de website HP Productregistratie
(http://register.hp.com).
Extra informatie
De Probleemoplossingsgids HP ProLiant Gen8, deel I: Troubleshooting bevat
procedures voor het oplossen van algemene problemen en uitgebreide
cursussen voor het isoleren en identificeren van storingen, het oplossen van
problemen en software-onderhoud op ProLiant-servers en server blades.
De Probleemoplossingsgids HP ProLiant Gen8, deel II: Error Messages
bevat een lijst met foutmeldingen en informatie ter ondersteuning van het
interpreteren en oplossen van foutmeldingen op ProLiant-servers en
server blades. De documenten bevinden zich op de website van HP
(http://www.hp.com/go/proliantgen8/docs).
Zie de website van HP (http://www.hp.com/support) voor het downloaden van
de meest recente gebruikersdocumentatie en stuurprogramma's, inclusief
beveiligings- en juridische meldingen.
Samenvatting
Dit document beschrijft de installatie-eisen en procedures voor ProLiant-
servers. HP neemt aan dat u bent gekwalificeerd in het onderhoud van
computerapparatuur en dat u bent getraind in het herkennen van gevaren
in producten met gevaarlijke energieniveaus.
Documentatie-feedback
HP richt zich op het leveren van documenten die aan uw behoeften
voldoen. Help ons met het verbeteren van de documentatie door alle
fouten, suggesties, of opmerkingen naar Documentatie-feedback te sturen
(mailto:docsfeedback@hp.com). Voeg de titel van het document en het
onderdeelnummer, het versienummer of de URL toe bij het insturen van
uw feedback.