Inhoudsopgave
Advertenties
Wissen van Individuele ID-koppelingen
1. Druk op de Systeem-ID-knop van de ontvanger om het ID-nummer
te selecteren dat u wilt wissen. Het nummer begint te knipperen.
2. Houd de Koppelknop ingedrukt en druk dan tegelijkertijd op de ID-
knop en houd deze ingedrukt totdat het display een knipperende "o"
toont. Dit geeft aan dat het geselecteerde ID-nummer is gewist.
3. Laat de Koppelknop en de ID-knop los en na een paar seconden zal
het display stoppen met knipperen en weer normaal functioneren.
4. Herhaal deze procedure om andere ID-koppelingen te wissen.
Wissen van Alle ID-koppelingen
1. Houd de Koppelknop van de ontvanger ingedrukt en druk dan
tegelijkertijd op de ID-knop en houd deze ingedrukt totdat het
display een knipperende "o" toont.
2. Laat de Koppelknop en de ID-knop los. Houd vervolgens binnen
drie seconden de Koppelknop en de ID-knop weer ingedrukt tot
het display een knipperende "A" toont. Dit geeft aan dat al uw
gekoppelde ID-nummers zijn gewist.
3. Na drie seconden knipperen zal de "A" veranderen in "-" waarmee
wordt aangegeven dat er geen gekoppelde zenders zijn.
Systemen Verbinden
Maximaal kunnen er vijf chassis (10 ontvangereenheden) worden
verbonden voor gelijktijdig gebruik van in totaal 10 kanalen. Als er
meer dan vijf chasis (10 ontvangers) worden verbonden, knippert de
foutcode E44 op de systeem-ID-weergave van het chassis. Gebruik de
RJ12-kabel die bij elk systeem wordt geleverd om meerdere chassis
met elkaar te verbinden. Leid de RJ12-kabel van de OUT-aansluiting
van het eerste chassis naar de IN-aansluiting van het tweede chassis.
(Als de IN/OUT-aansluitingen op hetzelfde chassis met elkaar worden
verbonden, knippert de foutcode E41 op de systeem-ID-weergave van
het chassis.) Wanneer de verbinding met succes is gemaakt, verschijnt
het woord "LINK" onderaan op de systeem-ID-weergave van elk
chassis. Om de verbinding uit te breiden, leidt u een andere RJ12-kabel
vanaf de OUT-aansluiting van het tweede chassis naar de IN-aansluiting
van het derde chassis. Ga op dezelfde wijze te werk om een vierde en
vijfde chassis te verbinden. (De IN-aansluiting van het eerste chassis
en de OUT-aansluiting van het laatste chassis in de ketting blijven
ongebruikt.)
Tien tips om de beste resultaten te verkrijgen
1. Gebruik alleen nieuwe alkaline batterijen of volledig geladen
oplaadbare batterijen voor de zender.
2. Plaats de ontvangereenheid zo dat er zo min mogelijk obstakels
tussen de ontvangereenheid en de normale plaats van de zender
zijn. Rechtstreeks in zicht is het beste.
3. De zender en de ontvangereenheid moeten zo dicht mogelijk bij
elkaar zijn, maar niet minder dan 2 meter.
Systeem informatie
Voor toekomstige informatieverwijzing, noteer uw systeeminformatie hier (het serienum-
mer staat op elke zender en op de onderkant van elk ontvangerchassis):
Ontvanger
Model ATW-R1300
Zender
Model ATW-T100
4. Hoewel System 10 PRO is ontworpen om in een rek te worden
5. Gebruik de meegeleverde RJ12-kabel om meerdere (maximaal vijf)
6. De ontvangstantennes moeten uit de buurt van metaal gehouden
7 . Aangezien sommige gitaar-pickupelementen zeer gevoelig zijn voor
8. Gebruik de zenderniveauregeling om de prestatie te optimaliseren
9. Als de ontvanger-output te laag is ingesteld, kan de totale signaal-
10. Schakel het chassis en de zenders uit wanneer deze niet worden
Gebruiksfrequenties Systeem
Automatische Frequentieselectie
System 10 draadloze systemen werken met automatisch geselecteerde
frequenties in het 2,4 GHz-bereik, ver verwijderd van TV- en DTV-
interferentie. Maximaal tien kanalen worden gebruikt zonder
frequentiecoördinatieprobemen of groepselectieproblemen. Elke
keer dat een ontvanger/zenderpaar is ingeschakeld, selecteert het
automatisch storingvrije frequenties. Vanwege de dynamische aard
van de automatische frequentieselectie van System 10, kunnen de
zenderfrequenties veranderen tijdens opstarten of gebruik in geval er
interferentie optreedt. Deze frequentiewijzigingen komen voor bij zowel
de ontvanger als de zender; ze zijn niet merkbaar en onhoorbaar.
Serienummer
Serienummer
1 of 2
System 10 PRO Installatie en bediening
gemonteerd voor gebruik in een multisysteem, moet u andere
draadloze apparaten (inclusief draadloze systemen en routers) uit
de buurt van System 10 PRO-ontvangers houden. Voor optimale
prestaties moeten sommige routers en Wi-Fi-gebaseerde draadloze
systemen tot 10 meter afstand geplaatst worden van Systeem 10
PRO-ontvangers.
chassis met elkaar te verbinden. Door de chassis met elkaar te
verbinden ontstaat een stabiel multikanaals systeem met gelijktijdig
gebruik van maximaal 10 kanalen.
worden.
magnetische interferentie, moet u de System 10 UniPak
pack zender minimaal 0,30 meter uit de buurt houden van gitaar-
pickupelementen.
voor uw geluidsbron.
ruisverhouding van het systeem minder worden. Als daarentegen
het volume op de ontvanger te hoog wordt ingesteld, kan deze het
ingangssignaal van het mengpaneel/versterker oversturen, waardoor
vervorming ontstaat. Pas het uitgangsniveau van de ontvanger aan
zodat het hoogste geluidsdrukniveau dat de microfoon binnenkomt
(of het luidste instrumentniveau) geen oversturing van het
ingangssignaal van het mengpaneel veroorzaakt en toch toelaat de
mengpaneelniveauregelaars te bedienen in hun "normale" bereik
(niet te hoog en niet te laag ingesteld). Dit zorgt voor een optimale
signaal-ruisverhouding voor het gehele systeem.
gebruikt. Haal de stekker van het chassis uit het stopcontact en
neem de batterijen uit de zenders als u deze geruime tijd niet denkt
te gebruiken.
9
®
body-
Advertenties
Inhoudsopgave
