Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij een
omgevingstemperatuur variërend van 10°C
tot 43°C.
De juiste werking van het apparaat
kan enkel worden gegarandeerd bij het
opgegeven temperatuurbereik.
Mocht je vragen hebben over de plek
waar je het apparaat moet installeren,
neem dan contact op met de leverancier,
de klantenservice of het dichtstbijzijnde
bevoegde servicecentrum.
Het moet mogelijk zijn om het
apparaat van de hoofdstroomtoevoer af
te halen. De stekker moet daarom na de
installatie gemakkelijk toegankelijk zijn.
3.3 Elektrische aansluiting
• Controleer, voordat je de stekker in het
stopcontact steekt, of de spanning en
frequentie die op het typeplaatje staan
overeenkomen met je huishoudelijke
voeding.
• Het apparaat moet geaard zijn. De stekker
van de voedingskabel is hiervoor voorzien
van een contact. Als het stopcontact voor
4. BEDIENINGSPANEEL
4.1 Inschakelen
1. Steek dan de stekker in het stopcontact.
2. Draai de thermostaatknop op een
gemiddelde stand.
4.2 Uitschakelen
Draai de temperatuurknop op de stand "O"
om het apparaat uit te schakelen.
4.3 Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Je kunt echter zelf een temperatuur in het
apparaat instellen.
Houd er bij het instellen rekening mee dat de
temperatuur in het apparaat afhankelijk is
van:
8
NEDERLANDS
huishoudelijk gebruik niet geaard is, sluit
je het apparaat aan op een aparte aarding
in overeenstemming met de huidige
voorschriften. Raadpleeg hiervoor een
gekwalificeerde elektricien.
• Indien de bovenstaande
veiligheidsmaatregelen niet in acht worden
genomen, wijst de fabrikant alle
verantwoordelijkheid van de hand.
3.4 Ventilatievereisten
LET OP!
Het apparaat moet worden geïnstalleerd
volgens de installatie-instructies om de
vereiste ventilatie te garanderen.
3.5 Omkeerbaarheid van de deur
Raadpleeg het afzonderlijke document met
instructies voor installatie en omdraaien van
de deur.
LET OP!
Bedek tijdens iedere fase van het
omdraaien van de deur de vloer met een
duurzaam materiaal om krassen te
voorkomen.
• de omgevingstemperatuur;
• hoe vaak de deur wordt geopend;
• de hoeveelheid voedsel die wordt
bewaard;
• de locatie van het apparaat.
Een gemiddelde instelling is over het
algemeen optimaal.
Om het apparaat te bedienen:
1. Draai de temperatuurregelaar rechtsom
om de temperatuur in het apparaat te
verlagen.
2. Draai de temperatuurregelaar linksom om
de temperatuur in het apparaat te
verhogen.