6. Plaatsing
Voor een veilige en verantwoorde optimale werking van het apparaat dienen altijd de volgende
regels in acht genomen te worden.
•
Het apparaat dient rechtopstaand en stabiel geplaatst te worden, zodat het condenswater on-
belemmerd in de condenswater opvangbak terecht komt.
•
Indien mogelijk het apparaat in het midden van de te ontvochtigen ruimte plaatsen voor een
optimale luchtcirculatie.
•
In elk geval het apparaat minimaal 50cm van de wand plaatsen.
•
Zorg ervoor dat de machine ongehinderd lucht via de luchtinlaat kan aanzuigen en via de uit-
laat de gedroogde lucht weer uit kan blazen.
•
Gebruik het apparaat niet in de directe nabijheid van een kachel of andere directe warmte-
bronnen.
•
Zorg ervoor dat de te drogen ruimte geheel afgesloten is, zodat er geen vochtige lucht vanuit
andere ruimtes of buitenaf zich vermengt met de te drogen lucht. Houd ramen en deuren ge-
sloten en zorg dat je niet onnodig de ruimte betreed of verlaat.
•
Als het apparaat in een stoffige ruimte staat, zorg er dan voor dat het nodige onderhoud ge-
pleegd word en dat de lucht in en uitlaat op het apparaat vrijblijven.
•
In overeenkomst met DIN VDE 0100, Gedeelte 704, moet het apparaat aangesloten worden op
een geaard contact.
•
Als het apparaat gebruikt word in wasserettes, badkamers of er dergelijke ruimte, dan dient het
apparaat voorzien te worden met een ingebouwde aardlekschakelaar die overeen komt met de
gestelde eisen.