Als "1" tijdens de meting op het scherm verschijnt,
overschrijdt de waarde het geselecteerde bereik. Schakel in
dat geval over naar een hoger bereik.
OPM.: In bepaalde lage AC en DC spanningsbereiken
(wanneer de meetsnoeren niet met een toestel verbonden
zijn) wordt er soms een fluctuerende willekeurige waarde
weergegeven.
Dit
is
ingangsgevoeligheid en is volkomen normaal. Van zodra de
meetsnoeren met een stroomkring verbonden worden,
verkrijgt men een normale en stabiele meetwaarde.
DATA HOLD TOETS
Met deze toets kan men de uitlezing "bevriezen" voor latere
referentie.
1.
Druk op de DATA HOLD toets om de gegevens op het
scherm vast te houden.
verschijnt op het scherm.
2.
Druk nogmaals op deze toets om de DATA HOLD
modus te verlaten.
VERLICHTINGSTOETS
Deze toets wordt gebruikt om het uitleesscherm te verlichten.
Om de batterij te sparen, dooft de verlichting automatisch na 3
seconden.
9V BATTERIJTESTKNOP
1.
Plaats de functieschakelaar op het V DC 20V bereik.
2.
Druk op de batterijtestknop. Lees de spanningswaarde
af op het scherm.
DC SPANNINGSMETING
OPGELET: Meet geen DC spanning wanneer een
motor in het circuit aan- of uitgeschakeld wordt; op dat
ogenblik ontstaan er overspanningen die de multimeter
kunnen beschadigen.
1. Plaats de functieschakelaar op V DC ("mV" verschijnt).
2. Verbind de banaanstekker van het zwarte snoer met de
negatieve (COM) klem en de banaanstekker van het rode
snoer met de postieve (V) klem.
3. Raak met de meetpunten de te testen stroomkring aan.
Let op de polariteit (rood snoer met positieve klem,
zwart snoer met negatieve klem).
4. Lees de waarde af op het scherm. De waarde wordt
uitgelezen met het decimaal punt.
polariteit, wordt de waarde voorafgegaan door een
minteken (-).
AC SPANNINGSMETING
WAARSCHUWING: Gevaar voor elektrische schok.
Soms zijn de meetpunten niet lang genoeg om in
aanraking te komen met de verzonken contacten onder
spanning in bepaalde 240V stopcontacten. Vandaar dat
men dan een nuluitlezing verkrijgt, terwijl er wel
degelijk spanning op het stopcontact zit. Zorg er dus
voor dat de probes de verzonken contacten van het
stopcontact raken alvorens te veronderstellen dat er geen
spanning aanwezig is.
OPGELET: Meet geen DC spanning wanneer een
motor in het circuit aan- of uitgeschakeld wordt; op dat
ogenblik ontstaan er overspanningen die de multimeter
kunnen beschadigen.
1. Plaats de functieschakelaar op V AC.
2. Verbind de banaanstekker van het zwarte snoer met de
negatieve (COM) klem en de banaanstekker van het rode
snoer met de positieve (V) klem.
3. Raak met de meetpunten de te meten stroomkring aan.
4. Lees de waarde af. Deze waarde wordt uitgelezen met
decimaal punt en symbool (AC, V, enz.).
te
wijten
aan
de
hoge
De indicatie "HOLD"
Bij omgekeerde
DC STROOMMETING
OPGELET: Op schaal 20A niet langer dan 30 seconden
meten; dit kan de multimeter en/of de meetsnoeren
beschadigen.
1. Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met
de negatieve (COM) klem.
2. Voor
stroommetingen
functieschakelaar op het mA bereik instellen en de
banaanstekker van het rode meetsnoer met de (mA) klem
verbinden.
3. Voor stroommetingen tot 20A DC, de functieschakelaar
op A instellen en de banaanstekker van het rode
meetsnoer met de 20A klem verbinden.
4. Schakel de stroom van de te testen stroomkring uit, open
daarna de stroomkring op het punt waar u de stroom wil
meten.
5. Raak met de zwarte meetpunt de negatieve zijde van de
stroomkring aan.
Raak met de rode meetpunt de
positieve zijde van de stroomkring aan.
6. Schakel de stroomkring aan.
7. Lees de stroomwaarde af. De waarde verschijnt met het
juiste decimaal punt.
AC STROOMMETING
WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te
voorkomen,
geen
wisselstroom
stroomkring waarvan de spanning meer dan 250V AC
bedraagt.
OPGELET: Op schaal 20A niet langer dan 30 seconden
meten; dit kan de multimeter en/of de meetsnoeren
beschadigen.
1. Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met
de negatieve (COM) klem.
2. Voor
stroommetingen
functieschakelaar op het mA bereik instellen en de
banaanstekker van het rode meetsnoer verbinden met de
(mA) klem.
3. Voor stroommetingen tot 20A AC, de functieschakelaar
op A plaatsen en de banaanstekker van het rode
meetsnoer met de 20A klem verbinden.
4. Schakel de stroomkring uit, open vervolgens de
stroomkring op het punt waar u de stroom wil meten.
5. Raak met de zwarte meetpunt de negatieve zijde van de
stroomkring aan en met de rode meetpunt de positieve
zijde van de stroomkring.
6. Schakel de stroomkring aan.
7. Lees de stroomwaarde af. De waarde verschijnt met het
juiste decimaal punt.
8. WEERSTANDSMETING
WAARSCHUWING: Om een elektrische schok te
voorkomen, de stroom naar het testcircuit uitschakelen
en alle condensatoren ontladen alsvorens de weerstand
te meten. Verwijder de batterij en koppel de lijnsnoeren
los.
1. Stel de functieschakelaar in op Ω.
2. Verbind de banaanstekker van het zwarte meetsnoer met
de negatieve (COM) klem en de banaanstekker van het
rode meetsnoer met de positieve Ω klem.
3. Raak met de meetpunten de meetkring (of een gedeelte
ervan) aan. Het is best om één kant van het testgedeelte
los te maken zodat de rest van de stroomkring geen
invloed heeft op de weerstandswaarde.
4. Lees de weerstandswaarde af. De waarde wordt uitgelezen
met het juiste decimaal punt.
tot
200mA
DC,
de
meten
in
een
tot
200mA
AC,
de