6. Bediening van uw PowerMove
In dit hoofdstuk wordt de juiste volgorde van gebruik omschre-
ven van de PowerMove.
De PowerMove maakt deel uit van een serie elektrisch ver-
rijdbare personenliften uitgevoerd met de unieke Touch&-
Move techniek voor moeiteloos verrijden.
De PowerMove is een passieve, translerende verrijdbare tillift
voor personen. De PowerMove wordt gebruikt voor ver-
plaatsingen tussen bed en rolstoel en naar- en van het toilet.
6.1. Het verrijden van de PowerMove
Controleer of de kabel van de acculader
afgekoppeld is.
Controleer het batterijniveau op het
bedieningspaneel.
Er dient minimaal één groen lampje te
branden.
Controleer voordat u gaat rijden of het groene
indicatielampje van de GO (1) op het bedie-
ningspaneel brandt. Indien deze groen knip-
pert staat het Touch&Move onderstel van de
PowerMove in de slaapstand. U activeert het
Touch&Move onderstel door kort op de GO
bedieningsknop te drukken.
Controleer of de noodstop niet ingedrukt is.
Het oranje indicatielampje (7) zal oplichten
indien dit het geval is. Ontkoppel de noodstop
door de knop rechtsom te draaien. (in de rich-
ting van de pijlen op de noodstop)
Controleer of het oranje indicatielampje (9) bij
het sleuteltekentje op het display niet brandt.
Knippert het indicatielampje langdurig oranje
dan is er een storing van het Touch&Move
onderstel en kan deze niet gebruikt worden.
Duw voor het verrijden van de PowerMove rustig met twee
handen tegen de duwbeugel. Houdt u zich bij het verrijden
van de PowerMove aan de regels zoals deze voor het ver-
rijden van tilliften zijn vastgelegd. De PowerMove kan dan
zonder krachtsinspanning verreden worden.
10
Wanneer u een volledig zijwaartse manoeuvre wilt maken
dient u te wachten tot de PowerMove volledig stilstaat. Door
vervolgens tegen de zijkant van de duwbeugel te duwen zal
het Touch&Move wiel volledig zijwaarts draaien en kan de
manoeuvre uitgevoerd worden. Om weer in voorwaartse
richting verder te rijden dient de duwbeugel kort losgelaten
te worden. De richting van het Touch&Move wiel kan gecon-
troleerd worden met de wielrichting indicatielampjes op het
bedieningspaneel.
6.2. Het uitvoeren van een transfer met de
PowerMove
De PowerMove dient uitsluitend te worden bediend door
een aantoonbaar bekwaam persoon. Deze persoon dient ge-
traind te zijn in het gebruik van de PowerMove en is bekend
met de instructies in deze gebruiksaanwijzing.
6.3. Voorbereiding
Controleer in het zorgdossier of er lichamelijke
veranderingen zijn van de cliënt. Kies voordat
u gaat tillen de juiste maat en model tilband en
leg deze klaar.
Controleer of de tilband geschikt is voor het
gebruik met de PowerMove.
Rijdt de PowerMove binnen handbereik. Bepaal of de cliënt
door 1 persoon met de PowerMove getild kan worden, vraag
indien nodig een extra persoon. Leg de cliënt uit wat u gaat
doen.
Breng de tilband aan. Indien de cliënt onvoldoende rompba-
lans heeft, is een tweede hulpverlener noodzakelijk.
Wanneer de tilband is aangebracht, rijdt u de PowerMove
naar de cliënt toe. Spreid indien nodig het onderstel. Let op
eventuele uitstekende obstakels zoals stoelleuningen of een
werkblad.
Rijdt de PowerMove tot voor de cliënt. Bevestig de clips
van de tilband aan de paddenstoeltjes van het juk van de
PowerMove. Controleer of deze goed zijn aangebracht.