90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
20
15
10
5
0
buitentemperatuur [°C]
figuur 33.
Watertemperatuur begrenst
Setpoint
20
Max. aanvoer
75°C
Max. UBA temp. 60ºC
100
80
60
40
20
0
20
15
10
5
0
buitentemperatuur [°C]
figuur 34.
Setpoint verhoging
Setpoint
25
Max. aanvoer
75°C
Max. UBA temp.
90ºC
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
20
15
10
5
0
buitentemperatuur [°C]
figuur 35.
Setpoint verlaging
Setpoint
15
Max. aanvoer
75°C
Max. UBA temp.
90ºC
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
20
15
10
5
0
buitentemperatuur [°C]
figuur 36.
Standaard stooklijn
met
=15˚C
Setpoint
20
Max. aanvoer
75°C
Max. UBA temp.
90ºC
Zoals blijkt uit figuur 31 kan de watertemperatuur maximaal
90°C zijn. Dit komt doordat de ingestelde maximale tempera-
tuur op de UBA (door de potmeter) hierop ingesteld staat. De
UBA is de regelunit van de ketel. Indien de maximale watertem-
peratuur op de UBA wordt ingesteld op bijvoorbeeld 60°C in
-5
-10
-15
combinatie met de standaard stooklijn, dan wordt de stooklijn
vanaf 60°C een horizontaal lopende rechte lijn. Zie figuur 33.
459108
De stooklijn op zich kan bij weersafhankelijk regelen eenvoudig
parallel worden verschoven door het Setpoint te verhogen of te
verlagen. Zie figuur 34 en 35.
De volgende drie grootheden bepalen de loop van de stooklijn:
1. het Setpoint (ingestelde kamertemperatuur)
2. de maximale cv-aanvoertemperatuur
3. de ingestelde UBA temperatuur
-5
-10
-15
Met deze drie grootheden zijn allerlei verschillende instellingen
mogelijk.
459104
Verklaring van de uitschakeling installatie bij WA-regeling.
De temperatuur waarbij de installatie uitgeschakeld wordt kan
ingesteld worden bij een weersafhankelijke regeling met en
zonder ruimtetemperatuurcompensatie. Standaard hanteerd de
installatie bij een gemiddelde buitentemperatuur van 20°C een
watertemperatuur van 20°C. Dit kan inhouden dat de installatie
ook 's zomers nog in bedrijf komt. Om dit te voorkomen is het
mogelijk de gemiddelde buitentemperatuur waarbij de installatie
-5
-10
-15
uitschakelt te verlagen. Zet de verwarming op stand AUTO
459103
(druk hiervoor op de knop "radiator", selecteer AUTO) en
verander de temperatuur 20°C -- > 15°C. Zie figuur 36.
7.3 Welke stooklijn voor welke installatie:
Radiatoren installatie:
De regelkarakteristiek van de ModuLine IV is gebaseerd op het
plaatsen van een radiatoren verwarming. Bij een goed ingeregel-
de cv-installatie komt een standaard verhoging van één Setpoint
overeen met een stijging van de cv-watertemperatuur van circa
3°C. Hierdoor is het mogelijk de kamertemperatuur circa 1°C
-5
-10
-15
te verhogen. De temperatuur verhoging van de kamertempera-
459117
tuur moet echter door de thermostatische radiatorafsluiters
geregeld worden. Zie als voorbeeld figuur 37 met Setpoint 22.
Vloerverwarming:
Een vloerverwarming is een relatief langzame installatie. De reac-
tiesnelheid is afhankelijk van de bouwkundige massa die meever-
7-5