LET OP!
Dit systeem kan het condenswater verdampen en automatisch afvoeren door de
luchtafvoerslang.
1. Wanneer de unit in koelmodus draait, hoeft de afvoerslang niet aangesloten te zijn.
Zorg ervoor dat het rubberen afsluitdopje vast op de condensafvoer zit, wanneer de
unit ingeschakeld is.
2. Wanneer het systeem in verwarmingsmodus draait, moet het rubberen dopje (1) uit
de condensafvoer gehaald worden. Sluit een condenswaterafvoerslangetje aan om
het verwarmingswerking te verbeteren.
3. Wanneer het systeem in ontvochtigingsmodus draait, moet het rubberen dopje (2) uit
de condensafvoer gehaald worden. Er moet een condenswaterafvoerslangetje
worden aangesloten.
● Verwijder de luchtafvoerslang, sluit een condenswaterafvoerslang aan en leid het
condenswater naar buiten om een betere ontvochtigingswerking te verkrijgen.
※ Wanneer het condenswaterreservoir vol is, geeft het systeem een "E4" foutcode.
Leeg het condenswaterreservoir en herstart het systeem.
10
- 10 -