WERKING
Infraroodmetingt
Schakel het instrument in.
Controleer bij HI99556 of het instrument in de IR-modus (infrarood) staat. Indien nodig (er
verschijnt een "P" op het scherm om de externe sondemodus aan te
geven), druk op de IR/CONTACT-knop om over te schakelen naar de
IR (infrarood)
meetmodus..
Om de temperatuur van een object te meten, richt u de sensor in de
richting van het object.
Meetafstand
De afstand tussen de sensor en het object is een belangrijke factor
bij infraroodmeting.
De relatie tussen afstand/objectgebied is 3:1. Dit betekent dat de
diameter van het gemeten gebied een derde is van de afstand tussen
de sensor en het object. Als de sensor bijvoorbeeld 15 cm van het
object verwijderd is, meet het instrument de temperatuur van een
gebied met een diameter van 5 cm.
Uitstraalgevoeligheid
De instrumenten meten de temperatuur van objecten met een
emissiviteit van 0,95, wat kenmerkend is voor de meeste stoffen,
zoals organisch materiaal, water, plastic, weefsels etc.
Om stoffen te meten die een gepolijst oppervlak hebben en sterk
reflecterend zijn, moet de emissiviteit worden gecompenseerd.
Het is raadzaam om het object af te dekken met zwarte verf of zwarte plakband om de reflectie te
compenseren.
Om schade te voorkomen, de sensor niet te lang in de buurt van een warmtebron houden.
è
Sensorreiniging
Om de nauwkeurigheid van het instrument te behouden, is het belangrijk dat de sensorlens schoon
wordt gehouden. Om de sensor te reinigen, veegt u de lens voorzichtig af met een vochtige en
niet-schurende doek (HI731318).
5