2
Montage van het station
11
10
13
10 Wandsteun
11 Achterste isoleerschaal
12 Voorste isolatieschaal
13 Houder regelaar
Regelaar en houder van de regelaar al naar gelang de uitvoering
Î Bepaal de montageplaats van het zonnestation.
Î Teken de boorgaten met het meegeleverde sjabloon aan, boor de gaten met
een boor en plaats de meegeleverde pluggen in de boorgaten (zie afbeelding
rechts).
Î Haal het complete zonnestation uit de verpakking.
Î Verwijder de voorste isolatieschaal van het zonnestation. Laat het zonnestati-
on verbonden met de achterste isolatieschaal!
Î Bevestig het complete zonnestation met de meegeleverde bevestigingsschroe-
ven aan de muur. Gebruik hiervoor een goed passende kruiskopschroeven-
draaier!
Î Klap de houder van de regelaar naar links toe weg.
Î Leg de buizen tussen het zonnestation en de boiler, resp. tussen de collectoren
aan.
Aanwijzing
Alle schroefverbindingen zijn af fabriek vast aangedraaid, zodat het over
het algemeen niet nodig is om de schroefverbindingen vaster aan de draai-
en. Desondanks moet bij de inbedrijfstelling de dichtheid worden gecon-
troleerd (drukproef).
4
12
3
Spoelen en vullen van de zonne-energie-installatie
WAAR-
Kans op brandwonden!
SCHUWING!
Materiële schade door drukstoten!
Als het warmtedragende medium in sterk verhitte, lege collectoren
stroomt, kunnen er drukstoten door verdamping ontstaan.
Î Spoel of vul de installatie bij sterke zonneschijn niet
om het koken van de warmtedragende vloeistof in de
collectoren te voorkomen!
8
9
1 Veiligheidsventiel
2 Manometer
3 Aftapkraan
4 Kogelkraan (terugloop) met thermometer en
geïntegreerde zwaartekrachtrem
5 Vulkraan
6 Pomp
7 Volumestroomweergave
8 Kogelkraan (voorloop) met thermometer en geïntegreerde zwaartekrachtrem
9 Luchtpot
1
5
2
4
6
3
7