Foto's en video's maken
Instelling
Sharpness (scherpte)
Pas de scherpte van het
onderwerp in de foto aan.
Deze instelling blijft van
kracht tot u een andere
modus kiest of de camera
uitzet.*
Focus Zone
(scherpstelgebied)
Selecteer de zone waarop de
camera wordt scherpgesteld.
Deze instelling blijft van
kracht tot u een andere
modus kiest of de camera
uitzet.*
Exposure Metering
(belichtingsmeting)
Selecteer de methode om de
belichtingsomstandigheden
te bepalen en de juiste
belichting te realiseren.
Deze instelling blijft van
kracht tot u een andere
modus kiest of de camera
uitzet.*
* Indien Setting Memory (geheugen instellen, zie
ON (aan), blijven deze instellingen behouden, ook na het uitschakelen van de
camera.
27
NL
Pictogram Opties
HIGH (hoog) – geeft scherpe contouren
van het onderwerp in de foto weer.
Gebruik deze instelling als u scherpe
foto's wilt maken.
NORMAL (normaal [standaard]) – geeft
een standaardniveau contouren van het
onderwerp weer.
LOW (laag) – geeft een laag niveau
contouren van het onderwerp weer.
Hiermee kunt u zachte foto's van mensen,
enz. maken.
Niet beschikbaar in de modi Video,
Auto (automatisch) en Scene (scène).
MULTI-ZONE (meerdere doelen
[standaard]) – de camera selecteert de
beste van de drie beschikbare zones en
stelt daarop scherp.
CENTER-ZONE (centrum) – beoordeelt
het kleine gebied in het midden van het
camerascherm.
Niet beschikbaar in de modi Video,
Auto (automatisch) en Scene (scène).
MULTI-PATTERN (multipatroon
[standaard]) – beoordeelt de
belichtingsomstandigheden op het hele
camerascherm om de optimale belichting
in te kunnen stellen.
CENTER-WEIGHT (integraalmeting) –
beoordeelt de evenwichtige verdeling van
licht over de hele foto, met een nadruk op
het midden van het camerascherm.
CENTER-SPOT (centrale doelen) –
beoordeelt alleen de
belichtingsomstandigheden in het midden
van het camerascherm.
Niet beschikbaar in de modi Video,
Auto (automatisch) en Scene (scène).
www.kodak.com/go/support
] ) is ingesteld op
pagina 32