Advertenties
Inbedrijfname
4
Gedurende de inbedrijfname en het doen van instellingen moet de lus vrij zijn.
Opstartfase
4.1
Na het inschakelen van de voedingsspanning volgt automatisch het kalibreren van de lusdetector. De opstartfase bedraagt ca. 10 s. Gedurende de opstartfase
laat het display de softwareversie (S), de hardwareversie (H), het type (t) en de kalibratie (C) van de lus(sen) zien.
Inbedrijf modus
4.2
Na de startfase wordt in het display links boven de inbedrijfmodus A, daarnaast de lussymbolen en daaronder de ingestelde
basis functies getoond. Links onder wordt met een «t» getoond of een tijdfunctie gekozen is.
Nu kan door het bekrachtigen van de lussen de werking getest worden. Indien de lus bekrachtigd is, moet
het uitgangsrelais in- of uitschakelen volgens de gekozen functie.
Uigezonderd: functie Impuls bij het verlaten van de lus.
Indien de lusdetector na het bekrachtigen van de lus niet reageert moet de gevoeligheid hoger ingesteld worden. (zie instellen
van de gevoeligheid, tabel 2)
Tijdens Inbedrijf modus A brandt de LED groen.
Door het knipperen van het lussymbool kun je zien welke lus bekrachtigd is.
Door het knipperen van de groene LED wordt het bekrachtigen van een relais getoond.
Spanningsuitval
4.3
Na een spanningsuitval wordt opnieuw gekalibreerd. Indien een object tijdens de spanningsuitval op de lus blijft staan wordt het mee
gekalibreerd. Indien het object de lus verlaat moet de lus gedurende 10 seconden vrij blijven. Aansluitend functioneert de lus weer.
Programmeer modus
5
Om in de programmeermodus te komen, knop «Mode» indrukken. In het display verschijnt links boven «0» als eerste parameter.
Opnieuw indrukken om naar volgende parameter te gaan. Met knop «Data» kan de waarde van de gekozen parameter veranderd
1 s
worden. De instellingen van de verschillende parameters staan in tabel 2.
Om weer in de automatische werking terug te keren, knop «Mode» indrukken tot in het display links boven «A» verschijnt.
Reset 1 (Nieuwe kalibratie)
5.1
Knop «Mode» (2 sec) indrukken tot alle seg-
menten in het LCD display zichtbaar zijn.
2 s
Lus(sen) worden opnieuw gekalibreerd (zie 4.1
opstartfase).
Inbedrijf modus
5.3
Display inbedrijf modus
A
S
E
0–8
Tabel 1
Benoeming
Automatische werking
Simulatie
Fout
Parameter
Reset 2 (fabrieksinstellingen)
5.2
Knop «Mode» en «Data» (8 sec) indrukken tot alle
segmenten in het LCD display zichtbaar zijn.
Alle waarden worden op de fabrieksinstelling terug
gezet (zie tabel 2). De lus(sen) worden opnieuw
8 s
gekalibreerd (zie 4.1 opstartfase).
Toelichting
Apparaat inbedrijf
Functies kunnen getest worden en de inductiviteit van de lus(sen) kan
getoond worden.
Afgewisseld met inbedrijf modus A. Voor details zie tabel 4
Mode knop 1 maal indrukken om de volgende parameter te tonen. Niet
gebruikte parameters worden automatisch onderdrukt. Indien b.v. de tijd-
functie h (hold) wordt gekozen worden de parameters 2 + 3 niet getoond
omdat geen tijdfunctie nodig is.Voor details zie tabel 2.
.
Advertenties
