Parameters van de software
Eerst en vooral de detectielijnen in werking stellen (zie hoofdstuk "In werking/buiten werking stellen
van de detectiezones"). Stel de parameters van het paneel in, in functie van de gewenste configuratie
al naargelang de behoeften van de site. De voornaamste parameters voor de inwerkingstelling zijn de
volgende:
(Dit is een beknopt overzicht: Alle functies worden verder in deze handleiding meer gedetailleerd beschreven)
Parameters
In werking/buiten werking stellen van een
detectielijn of in werking/buiten werking
stellen van de handmatige en/of
automatische modus van de blusmodule
In proef/buiten proef stellen van een
detectielijn en/of een blusmodule
Modus twee detectoren
In werking/buiten werking stellen van
akoestische signaalgevers
Verbinding AZ - DZ
Verbinding BZ - DZ
Vertraging van het evacuatiebevel
Vertraging van het blusbevel
Wijziging van de toegangscode niveau 2
en wijziging van de vertraging van de
storingen van de detectiezones van de
hoofdkaart
Programmering van de 4 uitgangen open
collector
Programmering van de ingang
Installatiehandleiding
ALPHA 4/8/12
Conventionele brandmeldcentrale
Toegangsnive
Functie
au
Niveau 2
Belemmering van informatie afkomstig van een
detectielijn / belemmering van informatie
ontvangen door de bluskaart.
Branddetectiezones worden buiten werking
gesteld bij elke opstart van het bord.
Niveau 2
Proeven uitvoeren op de installatiepunten
zonder het geheel van de gestuurde organen
aan te spreken / proeven uitvoeren op het
blussysteem zonder het geheel van de
gestuurde organen aan te spreken
Niveau 3
Het pre-alarm beheer toekennen aan alle
code BABA
detectielijnen. Geen modus 2 voor de
handbrandmelders.
Niveau 3
De status van de akoestische signaalgeverslijn
code BABA
vaststellen
Niveau 3
Een of meerdere detectiezones verbinden met
code ABBB
een alarmzone. Standaard zijn alle
detectiezones verbonden met de alarmzone.
Niveau 3
Een of meerdere detectiezones verbinden met
code ABBB
de bluszone. Standaard is geen enkele
detectiezone verbonden met de alarmzone.
Niveau 3
Een vertraging inlassen tussen het alarm en het
code BAAA
activeren van de sirenelijn (0 tot 7 minuten).
Standaard: geen vertraging.
Niveau 3
Een vertraging inlassen tussen het activeren
code BAAA
van de lichtpanelen en het activeren van de
toestellen van opening van de kleppen (0 tot
60s per 10s). Standaard: geen vertraging.
Niveau 3
Hiermee kan de toegangscode voor niveau 2
Code AAAA
gecontroleerd of gewijzigd worden of de
vertraging bij storing gewijzigd worden.
Niveau 3
Maakt het mogelijk een gebeurtenis toe te
Code BBBB
schrijven aan elkeen van de 4 open
collectoruitgangen (OC1 ... OC4) verbonden
met de 4 detectiezones.
Niveau 3
Maakt het mogelijk een gebeurtenis toe te
Code AABB
schrijven aan de programmeerbare ingang.
Document : 01 NGP XXXX
Index
: D
Datum
: 23/03/2007
Pagina
: 7/43
Fabrieksinstel-
lingen
Testmodus
uitgeschakeld
Alle
branddetectiezones
zijn in alarmmodus
(op een detector)
Sirenelijn
ingeschakeld
Alle
branddetectiezones
zijn aangesloten op
de sirenelijn.
Geen
branddetectiezones
zijn aangesloten op
de bluslijn.
Geen vertraging.
Geen vertraging.
Eenvoudige
toegangscode niveau
2.
Herhaling
detectiezone 1 tot 4
via collectoruitgang.
Geen
functie
geselecteerd.
van