d
Gevaar!
Kans op ernstig of dodelijk letsel wanneer
het kinderzitje niet volgens de voorschriften
wordt ingebouwd.
f Bevestig het kinderzitje nooit met een
tweepunts veiligheidsgordel.
230
Veiligheidsvoorschriften
Aanwijzingen
d
Aanwijzingen
f Volg de betreffende veiligheidsvoorschriften
over het gebruik van het kinderzitje in het
instructieboekje van uw wagen in het
hoofdstuk „Kinderzitjes".
f Laat uw kind nooit alleen achter in de wagen.
f Laat uw kind altijd aan de trottoirkant in- en
uitstappen.
f U mag het kinderzitje uitsluitend voor
de verankering van uw kind in de wagen
gebruiken. Het is in geen geval geschikt
als zitgelegenheid of speelgoed.
f Door het gebruik van het kinderzitje
kunnen op sommige kwetsbare autostoelen
gebruikssporen ontstaan (bijv. leder). Dit
voorkomt u door een deken of handdoek onder
het kinderzitje te leggen.
f Let erop dat het kinderzitje niet tussen harde
delen bekneld raakt (portier, stoelsledes etc.).
f Hoe u de ISOFIX-verankeringen in uw wagen
gebruikt, leest u in het instructieboekje van
uw wagen.
f Bij wagens met neerklapbare rugleuningen
moet u de geleiders vóór het neerklappen
verwijderen.