Bedieningselementen
31
30
29
28
Nr. Aanduiding
Beschrijving
24
Toets Light
Blauwe verlichting van het
waterreservoir in- of uitschakelen
25
Toets Timer
Timer-functie in- of uitschakelen
26
Toets Humidity Relatieve ruimteluchtvochtigheid
instellen
27
Toets On/Off
Aan-/uit-toets:
Apparaat in- of uitschakelen
28
Toets Ionizer
Ionisatie in- of uitschakelen
29
Toets Sleep
Nachtmodus inschakelen
30
Toets Auto
Automatisch bedrijf resp. baby-modus
inschakelen
31
Toets Mist
Vernevelingsintensiteit instellen
Apparaat inschakelen
1. Controleer of het waterreservoir met drinkwater is gevuld.
2. Controleer of de buitenkant het apparaat niet vochtig of nat
is. Veeg het apparaat anders droog.
3. Druk op de toets On/Off (27).
ð Het apparaat start met de bevochtiging. Er komt een
fijne waternevel uit de nevelsproeier (14).
4. U kunt de nevelsproeier (14) 360° draaien om de
uitlaatrichting van de waternevel in te stellen.
Info
Verwijder het waterreservoir niet tijdens het bedrijf.
Anders werkt het apparaat verder en komt de
waternevel er wellicht ongecontroleerd uit, wat kan
leiden tot ongewenste neerslag van vocht rond het
apparaat.
NL
Luchtbevochtiging regelen
De gewenste ruimteluchtvochtigheid kan worden ingesteld op
de waarden 40%, 50%, 60% of OL (continue bevochtiging
24
onafhankelijk van de ruimteluchtvochtigheid).
1. Druk op de toets Humidity (26), tot de gewenste
ruimteluchtvochtigheid wordt weergegeven op het display.
ð De gewenste ruimteluchtvochtigheid wordt ca. 5 s
knipperend op de segmentweergave (17) weergegeven.
25
ð Daarna wordt de actuele relatieve
ruimteluchtvochtigheid weer op de
segmentweergave (17) weergegeven.
ð De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid is
ingesteld.
26
Vernevelingsintensiteit instellen
De vernevelingsintensiteit kan alleen in de modus Handmatige
bevochtiging worden ingesteld. De voorinstelling is niveau 2.
De vernevelingsintensiteit kan in 3 standen worden ingesteld:
27
• Niveau 1: lage vernevelingsintensiteit
• Niveau 2: gemiddelde vernevelingsintensiteit
• Niveau 3: hoge vernevelingsintensiteit
1. Druk op de toets Mist (31).
ð De actuele vernevelingsintensiteit wordt knipperend in
de weergave Vernevelingsintensiteit (16) weergegeven.
2. Druk nogmaals op de toets Mist (31) tot de gewenste
vernevelingsintensiteit is ingesteld.
3. Wacht tot de indicatie Vernevelingsintensiteit (16) niet
meer knippert, maar weer dynamisch de werking
weergeeft.
ð De gewenste vernevelingsintensiteit is ingesteld.
Bedrijfsmodus instellen
Handmatige bevochtiging
Het apparaat start altijd in deze modus. De actuele
ruimteluchtvochtigheid en de vernevelingsintensiteit worden op
het display getoond.
De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid kan in deze
modus op elk moment worden ingesteld, de
instelmogelijkheden zijn 40%, 50%, 60% of OL (continue
bevochtiging onafhankelijk van de ruimteluchtvochtigheid).
De vernevelingsintensiteit kan in deze modus op elk moment
worden ingesteld.
• Is de actuele relatieve ruimteluchtvochtigheid lager dan de
gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid, dan bevochtigt
het apparaat de lucht in de gewenste
vernevelingsintensiteit.
• Is de actuele relatieve ruimteluchtvochtigheid gelijk aan of
hoger dan de gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid,
dan bevochtigt het apparaat de lucht met
vernevelingsintensiteit op niveau 1.
• Bij de instelling OL bevochtigt het apparaat de lucht in de
gewenste vernevelingsintensiteit, onafhankelijk van de
actuele relatieve ruimteluchtvochtigheid.
luchtbevochtiger B 5 E
9