nl De Bediening in essentie
13.3 Programma-instellingen
opslaan
U kunt uw individuele programma-in-
stellingen als favoriet opslaan.
Vereiste: Een programma is inge-
steld. → Pagina 33
Druk gedurende ca. 3 seconden
▶
op Favoriet.
Druk op Favoriet om het opgesla-
gen programma op te roepen.
Opmerking: Om het opgeslagen
programma te overschrijven, her-
haalt u de stappen.
13.4 Trommel vullen met was-
goed
Opmerking: Om kreukvorming te ver-
mijden, dient u de maximale belading
van de programma's in acht te ne-
men.
→ "Programma's", Pagina 28
Vereisten
Het wasgoed is voorbereid en ge-
¡
sorteerd.
→ "Wasgoed", Pagina 32
De trommel is leeg.
¡
De deur openen.
1.
Het wasgoed in de trommel leg-
2.
gen.
De deur sluiten.
3.
Zorg ervoor dat er geen kleine
stukken wasgoed tussen de deur
klem zitten.
13.5 Starten van het program-
ma
Opmerking: Als het intelligente do-
seersysteem is geactiveerd, zorg er
dan voor dat de doseerbakjes gevuld
zijn → Pagina 36 en de basisdoseer-
hoeveelheid is ingesteld
→ Pagina 37.
34
Vereiste: Een programma is inge-
steld. → Pagina 33
Druk op .
▶
De trommel draait en er vindt een
a
beladingsherkenning plaats, welke
tot wel 2 minuten kan duren en
daarna stroomt het water in het ap-
paraat.
Het display toont de programma-
a
duur of de programma-eindtijd.
Na het programma-einde toont het
a
display: End.
13.6 Wasgoed inweken
Opmerking: Om in te weken is geen
extra wasmiddel nodig. Het apparaat
gebruikt het ingespoelde wasmiddel
om in te weken en te wassen.
Vereisten
Het wasgoed is geplaatst.
¡
→ Pagina 34
Het programma is gestart.
¡
→ Pagina 34
Ca. 10 minuten na het starten van
1.
het programma op
Het programma pauzeert en het
wasgoed kan inweken.
Na de gewenste inweektijd op
2.
drukken.
13.7 Wasgoed bijvullen
Na het starten van het programma
kunt u het wasgoed afhankelijk van
de programmastatus verwijderen of
bijvullen.
Druk op .
1.
Het toestel pauzeert.
Opmerking: Als u wasgoed wilt bij-
leggen, neem dan de aanwijzingen
op het display in acht.
→ "Display", Pagina 24
De deur openen.
2.
Het wasgoed bijvullen of uitnemen.
3.
De deur sluiten.
4.
drukken.