2.
INSTALLATIE:
INSTALLATIE VAN DE KOGELKOPPELING:
OPMERKING:
Bij de installatie van de kogelkoppeling moeten de relevante verordeningen (bijv.
Voorschriften voor ongevallenpreventie voor voertuigen) en de richtlijnen inzake
hulpstukken van de fabrikanten van de voertuigen in acht worden genomen.
De bevestiging van de koppeling aan het voertuig moet gebeuren in overeenstemming
met de bepalingen van Verordening (EU) 2015/208, bijlage 34.
OPMERKING:
De officiële nationale regelgeving moet worden nageleefd. Bijvoorbeeld: in Duitsland
moet rekening worden gehouden met de verplichtingen §13 FZV inzake de gegevens van
het rijbewijs met betrekking tot het toelaatbare aanhangergewicht en de toelaatbare
verticale belasting.
De kogelkoppeling kan rechtstreeks op de delen van het frame of op de trekinrichting van de aanhanger
worden gemonteerd door middel van een montageplaat.
BELANGRIJK:
De montageplaat en diens lasverbinding moeten voldoende gedimensioneerd zijn om de
voor de kogelkoppeling goedgekeurde karakteristieke waarden over te dragen. Tijdens
de montage moeten de contactoppervlakken van de montageplaat en de flens van de
kogelkoppeling schoon zijn en vrij van lak en vet. Een primerlaag is toegestaan.
In het midden van de flens wordt een kingpin gemonteerd voor de krachtoverbrenging. De diameter van
de kingpin is Ø40 h9.
De kogelkoppeling wordt bevestigd met 6 bouten ISO 4014 - M20 van de kwaliteit 10.9. De bouten
moeten kruislings worden aangescherpt. In de regel worden de bevestigingsbouten niet bij de
kogelkoppeling geleverd en daarom moeten voor de bevestiging de specificaties van de fabrikant van
de aanhanger/draagplaat in acht worden genomen.
Verwijs bij het ontbreken van specificaties naar het aparte document BA_TASC_400038,
www.walterscheid.com/downloads/
3.
WERKING:
De kogelkoppeling is geschikt voor koppeling met koppelingskogels 80 volgens ISO 24347. De
koppelingskogels in combinatie met de stempel moeten met name de vereiste zwenkhoeken van de
kogelkoppeling van +/- 60 graden horizontaal en +/- 20 graden verticaal en in de axiale richting
garanderen. Wanneer het trekkende voertuig en de aanhanger zich in een horizontale stand bevinden,
moet de kogelkoppeling zich ongeveer horizontaal ten opzichte van het wegdek bevinden (maximale
hoekafwijking omhoog en omlaag ten opzichte van het horizontale vlak 3°), om tijdens het normale
gebruik de draaihoeken tussen de koppelingskogel en de kogelkoppeling niet te belemmeren.
WAARSCHUWING:
Bij de aan- en afkoppeling moeten de relevante veiligheidsvoorschriften in acht worden
genomen.
Er mogen geen personen tussen de voertuigen aanwezig zijn. De koppeling mag alleen
gebruikt worden in de vergrendelde staat.
BA_TASC_400003_ZKK80-115 EN_NL.docx
3