Inhoudsopgave
Advertenties
OPGELET:
Bij het achteruitrijden van het trekkende voertuig moet het oog van de draagplaat altijd
tegen de kegel van de vangmuil stoten. Gebeurt dit niet, dan kunnen de vangmuil, het
trekoog en het koppelingsmechanisme beschadigd worden.
2.2 AFKOPPELEN:
Het voertuig met de aanhanger moet in een zodanige positie geparkeerd worden dat er geen druk op
de koppelinrichting ontstaat.
Verwijder de koppelingspen zoals beschreven onder 2.1. Koppel de aanhanger af door het voertuig
vooruit te rijden. Bevestig de koppelingspen in de vangmuil zoals beschreven onder 2.1.
3. ONDERHOUD
(zie Afb. 1)
3.1 VERZORGING
BELANGRIJK:
Om beschadiging van de koppeling te voorkomen, moeten de aanwijzingen voor
verzorging in acht worden genomen.
>
Het lager van de vangmuil kan gesmeerd worden via de smeernippel (11) op het scharnier. Als er
geen smeernippel beschikbaar is, kan de smering worden verricht door op het lager (12 een
geschikte spray (bijv. WD40) te spuiten. Dit moet tweemaal per jaar worden gedaan, of vaker in
geval van frequent gebruik.
>
Vermijd, indien mogelijk, om te reinigen met een hogedrukreiniger. Als dit onvermijdelijk is, moet de
koppeling opnieuw ingevet worden.
>
Eventueel op de koppeling aanwezig vuil of roest moet altijd verwijderd worden om de correcte
werking te garanderen. Alle bewegende delen van de koppeling moeten (afhankelijk van de
gebruiksduur) regelmatig gesmeerd worden en gecontroleerd worden op hun soepele beweging.
3.2 CONTROLES
BELANGRIJK:
De controles moeten met passende intervallen worden uitgevoerd, om beschadiging van
de koppeling te voorkomen.
1. Vangmuillager (12):
De maximaal toelaatbare slijtage in het gewricht bedraagt 2 mm. De koppeling moet in geval van
een grotere axiale speling vervangen worden. De stelbout (3) wordt gebruikt om het maximale
koppel in te stellen. Als er geen beweging is wanneer het aanhaalmoment (100 - 150 Nm) wordt
overschreden, moet de koppeling vervangen worden. Dit moet regelmatig gecontroleerd worden.
2. Koppelingspen (5, 6, 8, 9):
Reinig de koppelingspen en meet de diameter ervan. Nominale afmeting: 31,5 mm; slijtagelimiet:
29,5 mm. Als de afmetingen kleiner zijn dan de grenswaarden, moet de koppelingspen vervangen
worden.
3. Vangmuil (2):
Gat in de vangmuil; Nominale afmeting: 33 mm; slijtagelimiet: max. 35 mm ovaal.
In geval de slijtagelimiet wordt overschreden, moet de flenskoppeling of het binnenwerk vervangen
worden.
BA_TASC_400026_KU 5410 EN_NL.docx
3
Advertenties
Inhoudsopgave
