LASPLAAT SERIE ASP
1.
TECHNISCHE GEGEVENS EN BENAMINGEN:
WERKBEREIK:
Lasplaten van het type ASP worden gelast in draagplaten of soortgelijke voertuigonderdelen. De
lasplaten kunnen geleverd worden met verschillende montageafmetingen en met verschillende
montagegaten (zie hoofdstuk 5), zijn geschikt voor alle standaard trekogen of aanhangerschachten met
kogel en flens.
TYPEGOEDKEURING EN KARAKTERISTIEKE WAARDEN:
De lasplaten type ASP zijn geschikt voor zowel algemeen gebruik in goederentransport (op aanhangers
achter vrachtwagens) als voor gebruik in de land- en bosbouw (op aanhangers achter landbouw- of
bosbouwtrekkers). De typegoedkeuring gebeurt op de combinatie met de draagplaat of andere
onderdelen.
De maximale karakteristieke waarden worden bepaald door de betreffende draagplaat of andere
onderdelen van het frame van de aanhanger.
Milieu:
Smeermiddelen kunnen in het milieu terechtkomen. Milieuverontreiniging: Smeermiddelen moeten in
geschikte houders worden verzameld, opgeslagen en correct worden afgevoerd.
2.
INSTALLATIE:
BEVESTIGING VAN DE ASP:
(zie afbeelding 1)
OPMERKING:
Bij de installatie van de koppeling moeten de relevante verordeningen (bijv. Voorschriften
voor ongevallenpreventie voor voertuigen) en de richtlijnen inzake hulpstukken van de
fabrikanten van de voertuigen in acht worden genomen.
De lasplaat en de lasnaden moeten geschikt zijn voor de karakteristieke waarden.
De lasplaat kan geïnstalleerd worden door middel van een lasverbinding, rechtstreeks op de onderdelen
van het frame of op de draagplaat van de aanhanger. De lasverbinding moet gemaakt worden door de
fabrikant van het chassis, de draagplaat met vorken of de standaard draagplaat, in overeenstemming
met de geldende regelgeving, en moet tijdens de acceptatietests van deze voertuigen of de onderdelen
van de voertuigen gecontroleerd worden. De aansprakelijkheid voor de installatie ligt bij de fabrikant.
Denk er bij de uitvoering van de lasverbinding aan dat de schacht van de kogelkoppeling moeten worden
voorverwarmd naar een temperatuur van 250°C voordat er wordt gelast. De betreffende beslissing moet
genomen worden door de betrokken lasspecialist. Rechte lasnaden en hoeklassen aan de
koppelingszijde moeten in één enkele fase gelast worden, om effecten zoals inkepingen te voorkomen.
De kwaliteit van de lasnaad is onderworpen aan de eisen van kwaliteitsgroep B volgens DIN EN 25817.
BA_TASC_400045_ASP EN_NL.docx
BELANGRIJK:
Om letsel te voorkomen, moet bij alle in dit hoofdstuk beschreven handelingen
voor demontage/montage gebruik worden gemaakt van beschermende
handschoenen, een veiligheidsbril en veiligheidsschoenen.
2