Terwijl de zend-LED knippert, drukt u eenmaal op de [CH]-knop
onderkant van een buitensensor. Deze knippert tweemaal per 2 seconden
om aan te geven dat de sensor nu geregistreerd wordt op kanaal 2. Door
nogmaals op de [CH]-knop te drukken, kunt u de instelling wijzigen naar
kanaal
5
en vervolgens weer naar kanaal 1.
3.
Installatie van batterijen en adapter voor de hoofdunit
Duw de vergrendelingsknop op de achterkant omlaag.
Schuif de klep van het batterijvak omhoog en eruit.
Plaats vier AA-batterijen overeenkomstig de polariteitaanduiding in het
batterijvak.
Schuif de klep weer in het vak en omlaag tot de klep vergrendeld is.
Steek de stekker van de voedingsadapter in de 6V gelijkstroomingang van
het kolom-weerstation en sluit de adapter aan op het elektriciteitsnet (240V
wisselstroom).
Let op: leg uw hand niet op de bovenkant van het kolom-weerstation tijdens de
5 seconden durende initialisatie van de tiptoetsen na het opstarten. Als u dit wel
doet, wordt de hoofdunit vergrendeld en moet u de batterijen en de adapter
volgens de bovenstaande stappen opnieuw installeren.
Zendbereik
Het maximale zendbereik tussen de buitensensor en het weerstation is
optimale omstandigheden in een open veld. De feitelijke afstand kan door tal van
factoren worden verminderd:
muren, plafonds van gewapend beton;
bomen, struiken, aarde, rotsen;
metaal en geleidende objecten (bijvoorbeeld radiators);
breedbandstoring
radiobestuurde koptelefoons, radiobestuurde speakers, overige radiobestuurde
weerstations etc.).
Handmatig (opnieuw) registreren van buitensensoren
in
woonwijken
(DECT-telefoons,
aan de
30
meter onder
mobiele
telefoons,