A
A. Parkeerremhendel
Afbeelding 3-5
3. Zet de parkeerremhendel in de uitgeschakelde stand
voor de parkeerrem.
4. Probeer de motor te starten terwijl de dek-koppel-
ingschakelaar omlaag staat (de maaidekken zijn uit-
geschakeld). De motor mag niet starten.
5. Als de motor start, neemt u contact op met uw Hustler
dealer om de parkeerremschakelaar te vervangen.
Systeemcontrole 3
Controle van de neutraalschakelaar
OPMERKING: De remschakelaar moet correct werken voor-
dat de neutraalschakelaar kan worden gecontroleerd.
1. Ga op het bestuurdersplatform staan.
2. Plaats de beide stuurbedieningshendels in de neutrale
stand.
3. Zet de parkeerremhendel in de ingeschakelde stand
voor de parkeerrem.
4. Start de motor en laat deze opwarmen tot op bedrijfs-
temperatuur.
5. Verplaats een van de stuurbedieningshendels uit de
neutrale stand. De motor moet stoppen.
6. Start de motor opnieuw.
7. Verplaats de andere stuurbedieningshendel uit de neu-
trale stand. De motor moet stoppen.
606834CE
8. Als de motor niet stopt, neemt u contact op met uw Hus-
tler
-dealer om de neutrale schakelaar te vervangen.
®
Het veiligheidsvergrendelingssysteem moet altijd
werken volgens de bovenstaande systeemcon-
troles. Als het niet correct functioneert, verhelp het
dan onmiddellijk. Gebruik de machine niet zonder
een goed werkende aanwezigheidsschakelaar,
neutraalschakelaar of parkeerremschakelaar.
De motor starten
1. De parkeerremhendel staat in de ingeschakelde stand
voor de parkeerrem.
2. De stuurbedieningshendels staan in de neutrale stand.
3. De dek-koppelingschakelaar staat in de stand omlaag
(dekbladen zijn uitgeschakeld).
Het veiligheidsvergrendelingsysteem mag niet
worden uitgeschakeld of overbrugd. Indien u dit
doet kan de machine onverwacht werken en per-
soonlijk letsel veroorzaken.
Start de motor door de volgende stappen uit te voeren. Als
u problemen ondervindt, dient u contact op te nemen met uw
Hustler
-dealer.
®
1. Zorg ervoor dat de parkeerremhendel in de stand par-
-
®
keerrem ingeschakeld staat, de stuurbedieningshendels
in de neutrale stand staan en de dek-koppelingsschake-
laar is uitgeschakeld (maaibladen zijn uitgeschakeld).
Start de motor alleen vanuit de bestuurdersplaats.
2. Gebruik de choke, indien aanwezig, wanneer de motor
koud is of als de warme motor niet binnen 5 seconden
na het aanslingeren start. Voorkom dat de motor "ver-
zuipt" door de motor zo snel mogelijk zonder choke te
gebruiken.
3. Trap het gaspedaal ongeveer half in.
4. Steek de sleutel in de contactschakelaar en draai hem
volledig naar rechts om de startmotor in te schakelen.
Laat de sleutel los wanneer de motor start.
BELANGRIJK: De startmotor mag niet langer dan 30
seconden per keer worden gebruikt. Er moet ten min-
ste twee minuten worden gewacht tussen deze
aanslingerperioden om de startmotor tegen oververhit-
ting en verzuipen te beschermen.
5. Controleer zodra de motor begint te draaien of het
oliewaarschuwingslampje uit is. Zo niet, stop dan
onmiddellijk de motor en zoek de oorzaak.
6. Voer de test uit die wordt weergegeven in het gedeelte
over het veiligheidsstartvergrendelingsysteem om te
3-3
CZ
DA
DE
EN
ES
FR
IT
NL
PT
SV
REV A