NEDERLANDS
Wij danken u voor de aanschaf van het Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-uitrusting.
Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken wordt u verzocht deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden van het objectief en
kennis te nemen van de fototechnische aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste
resultaten. Indien u de nodige zorgvuldigheid betracht zult u vele jaren plezier hebben van uw
Tamron-objectief en zult u de prachtigste foto's kunnen maken.
•
Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
•
Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
ONDERDEELNAMEN (Zie Fig.
)
①
Zonnekap
③
Merkteken voor zonnekapvergrendeling
⑤
Merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑦
Brandpuntsafstandsschaal
⑨
Scherpstelring
⑪
Aansluitcontacten tussen het objectief en de camera
HOOFDSPECIFICATIES
Model
Brandpuntsafstand
Maximale diafragma-opening
Zichthoek
Lensopbouw
Minimale scherpstelafstand
0,19 m (Groothoekobjectief) / 0,26 m (Telescoopobjectief)
Maximale vergrootratio
1:5,2 (minimale scherpstelafstand bij gebruik van groothoekobjectief)
1:6 (minimale scherpstelafstand bij gebruik van telescoopobjectief)
Filterdiameter
Lengte
Diameter
Gewicht
Zonnekap
•
Lengte: Afstand van lens tot bevestigingsoppervlak.
•
Eigenschappen en uiterlijk van objectieven in deze gebruikershandleiding kunnen worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het aansluitingsmerkteken voor objectief
het bevestigingsmerkteken op de camera en plaats het objectief op de camera.
Draai het objectief met de klok mee tot het vastklikt.
Om het objectief te verwijderen, draait u de lens in de tegenovergestelde richting terwijl u de
objectiefontgrendelingsknop op de camera indrukt.
•
Schakel de camera uit voordat u het objectief bevestigt of verwijdert.
•
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLINGSSTAND IN- OF UITSCHAKELEN (Fig.
Selecteer de gewenste scherpstelmodus op de camera.
Voor handmatig scherpstellen draait u de scherpstelring
verkrijgen.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
•
In AF-stand kan de automatische scherpstelling mogelijk moeilijk werken naargelang het
onderwerp.
ZOOMEN (Fig.
,
)
⑥
Draai de zoomring
om de brandpuntafstand (zoompositie) in de gewenste positie te plaatsen.
ZONNEKAP (Fig.
,
-
)
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap
Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze nadelige invloeden van
strooilicht voorkomt.
Gebruiken van de zonnekap (Fig.
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapaansluiting
merkteken voor zonnekapontgrendeling
①
Draai de kap
in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapvergrendeling
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
Opbergen van de zonnekap (Fig.
①
U kunt de zonnekap
opbergen door deze omgekeerd te bevestigen.
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapvergrendeling
merkteken voor zonnekapontgrendeling
①
Draai de kap
in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapaansluiting
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
•
Houd er rekening mee dat de perimeter van het gefotografeerde onderwerp donkerder kan worden
①
als de zonnekap
niet correct is bevestigd.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET FOTOGRAFEREN
Er wordt een intern scherpstellingssysteem (IF) gebruikt om de minimale scherpstelafstand te
•
verkleinen. Hierdoor kan de zichthoek breder zijn dan dat van objectieven die andere
scherpstellingssystemen gebruiken bij fotograferen op een afstand die kleiner is dan oneindig.
Verwijder de zonnekap als u its gebruikt en sta zo ver mogelijk van het onderwerp. Afhankelijk
•
van het gebruikte objectief en its kan het objectief het licht van de its blokkeren en de
onderkant van het scherm donker maken.
Verschillen in de schermsystemen van camera's kunnen leiden tot de weergave van waarden
•
die verschillen van de maximale en minimale diafragmawaarden in de speci caties. Dit wijst niet
op een fout.
②
Merkteken voor zonnekapaansluiting
④
Filterring
⑥
Zoomring
⑧
Brandpuntsafstandsmerkteken
⑩
Aansluitingsmerkteken voor objectief
A046
17-28 mm
F/2,8
103˚41' - 75˚23'
11/13
ø 67 mm
99 mm
ø 73 mm
420 g
HA046
,
)
⑨
om de gewenste scherpstelling te
①
met bajonetaansluiting meegeleverd.
,
)
②
op de zonnekap tegenover het
⑤
van het objectief staat.
⑤
staat.
)
③
op de zonnekap tegenover het
⑤
van het objectief staat.
⑤
staat.
HET BEHOUD VAN UW OBJCTIEF
Om stof en vuil op het objectief te verwijderen kunt u een blazer of zacht borsteltje gebruiken.
•
Raak het objctief niet aan met uw vingers.
Het objectief van het voorste element is voorzien van een coating om te voorkomen dat water en
•
olieachtige substanties zich eraan kunnen hechten. Gebruik enkel een droog doek om het
voorste element te poetsen. Het stoot water af. Gebruik geen objectiefreinigingsmiddel of andere
substanties.
Om het objectief van het achterste element te poetsen veegt u dit zachtjes af met
•
objectiefreinigingspapier, drenkt u een schoon katoenen doekje of microvezeldoekje
(reinigingsdoekje voor brillen, enz.) in objectiefreinigingsmiddel en veegt u vervolgens het
objectiefoppervlak zachtjes schoon, te beginnen vanuit het midden. Gebruik geen silicondoekje.
Maak de niet-glazen onderdelen van het objectief schoon met silicondoekjes. Gebruik nooit
•
benzeen, verdunner of andere organische oplosmiddelen.
Vochtinwerking is een groot probleem voor objectieven. Berg uw objectief schoon, droog en koel
•
op. Als u het objectief in een paraattas opbergt, voeg dan een droogmiddel bij om
vochtinwerking tegen te gaan en vervang dit droogmiddel regelmatig.
Raak de aansluitcontacten tussen het objectief en de camera nooit aan. Als stof of vlekken een
•
slecht contact veroorzaken, worden signalen niet correct verstuurd tussen het objectief en de
camera, met mogelijke storingen als gevolg.
Als de temperatuur plots verandert, kan er vocht in de camera en het objectief komen en
•
storingen veroorzaken. Om dit te voorkomen, kunt u uw uitrusting afgesloten in een plastic zak
o.i.d. bewaren. Nadat uw uitrusting zich heeft aangepast aan de omgevingstemperatuur, kunt u
het uit de zak verwijderen en weer normaal gebruiken.
Verwijderen van elektrische en elektronische apparatuur in
privé-huishoudens. Verwijderen van gebruikte elektrische en elektronische
apparatuur (van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen met systemen voor gescheiden ophaling)
Dit symbool geeft aan dat dit product niet mag worden behandeld als
huishoudelijk afval.
Het moet afzonderlijk worden ingezameld voor recycling van elektrische en elektronische
apparatuur.
Als het product nieuw wordt aangekocht, kan het aan het einde van de levenscyclus opnieuw
worden ingeleverd bij de distributeur of via het systeem voor inzameling van gebruikte
elektrische en elektronische apparatuur.
Door ervoor te zorgen dat dit product correct wordt verwijderd, helpt u de mogelijke
negatieve gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid te voorkomen die anders zouden
kunnen worden veroorzaakt door de onjuiste verwerking van dit product of onderdelen van
⑩
tegenover
dit product op het einde van de levenscyclus.
Als dit product illegaal wordt gedumpt, kan dit wettelijk worden bestraft. Voor meer
gedetailleerde informatie betreffende de recycling van dit product kunt u contact opnemen
met uw lokale gemeentebestuur, uw gemeentelijke dienst voor huisvuilophaling of de winkel
waar u het product hebt gekocht.
③
②