Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

elco LOGON B G1Z1.1 Handleiding pagina 24

Verberg thumbnails Zie ook voor LOGON B G1Z1.1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Gedetailleerde instellingen
Menu verwarmingskringen
Verwarmingskarakteristiek
Door middel van de verwarmings-
karakteristiek wordt de nominale
voorlooptemperatuur bereikt; deze
wordt gebruikt voor het instellen op een
overeenkomstige voorlooptemperatuur
afhankelijk van de heersende weer-
somstandigheden.
De verwarmingskarakteristiek kan met
verschillende instellingen aangepast
worden, zodat het verwarmings-
vermogen en de kamertemperatuur
volgens de individuele behoeften
geregeld worden
Karakteristiek steilheid
Met de steilheid verandert de
voorlooptemperatuur sterker naarmate
de buitentemperatuur kouder is. D.w.z.
wanneer de kamertemperatuur bij een
koude buitentemperatuur afwijkt en niet
bij een warme, dan moet de steilheid
gecorrigeerd worden.
Instelling verhogen:
-
Om de voorlooptemperatuur te
verhogen, vooral bij koude
buitentemperaturen.
Instelling verlagen:
-
Om de voorlooptemperatuur te
verlagen, vooral bij koude
buitentemperaturen.
Verschuiving van de karakteristiek
Met de parallelverschuiving verandert
de voorlooptemperatuur in het
algemeen en gelijkmatig voor het hele
buitentemperatuurbereik. D.w.z. dat
wanneer de kamertemperatuur in het
algemeen te warm of te koud is, moet
de parallelverschuiving gecorrigeerd
worden
24
Regelnummer
HK1
HK3/P
720
1320
721
1321
726
1326
°C
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
Aanpassing van de karakteristiek
Met de aanpassing wordt de
warmtekarakteristiek van de regelaar
automatisch aan de heersende
situaties aangepast.
Een correctie van de steilheid en
parallelle verschuiving is zo overbodig.
Hij kan slechts in- of uitgeschakeld
worden
Bedieningsregel
Karakteristiek steilheid
Karakteristiek verschuiving
Karakteristiek aanpassing
4
3
2,75
3,5
0
-10
Om de functie te garanderen, moet het
volgend in acht genomen worden:
Een ruimtesensor moet
aangesloten zijn.
De instelling "ruimte-invloed" moet
tussen 1 en 99 ingesteld zijn.
In de referentieruimte
(montageplaats ruimtesensor)
dienen geen geregelde
radiatorkleppen aanwezig zijn.
(Eventueel aanwezige radiator-
kleppen moeten op het maximum
worden geopend)
Fabrieksinstellingen
1.5
0
UIT
2,5
2,25
2
1,75
1,5
1,25
1
0,75
0,5
0,25
-20
-30
°C

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave