De besturing van de ventilatie wordt aangestuurd via drempelwaarden. Bij het overschrijden van
deze drempelwaarden wordt een actie getriggerd. Bijvoorbeeld het openen van een raam bij het
overschrijden van de opgegeven CO
Drempelwaarden /
nalooptijd
CO
2
Relatieve
luchtvochtigheid
Nalooptijd
Tab.4:
Drempelwaarden / nalooptijd
Drempelwaarden en nalooptijd invoeren
1. Selecteer het menu 'Drempelwaarden'.
–
Op het display verschijnt de ingestelde drempelwaarde 'CO
2. Stel de gewenste drempelwaarde in met de toeten 'OP/NEER'.
–
De instelling gebeurt in stappen van 10 ppm.
3. Bevestig de instelling met de toets 'OK'.
–
Het menu schakelt automatisch naar de volgende instelmogelijkheid 'Relatieve
luchtvochtigheid'.
–
Op het display verschijnt de ingestelde drempelwaarde 'rv'.
4. Stel de gewenste drempelwaarde in met de toeten 'OP/NEER'.
–
De instelling gebeurt in stappen van 1%.
5. Bevestig de instelling met de toets 'OK'.
–
Het menu schakelt automatisch naar de volgende instelmogelijkheid 'Nalooptijd'.
–
Op het display verschijnt de ingestelde waarde.
6. Stel de gewenste waarde in met de toeten 'OP/NEER'.
–
De instelling gebeurt in stappen van 10 seconden.
7. Bevestig de instelling met de toets 'OK'.
Handleiding 2CKA002273B8823
-drempelwaarde.
2
Informatie
CO
(koolstofdioxide) is een natuurlijk bestanddeel van lucht. Aan de hand van
2
de concentratie in gesloten ruimtes kan de luchtkwaliteit worden bepaald.
De CO
-drempelwaarden kan in het apparaat tussen 800 ppm en
■
2
1500 ppm in stappen 10 ppm worden ingesteld.
Zolang de CO
drempelwaarde overschreden is, wordt het display rood
■
2
verlicht.
Na de eerste ingebruikname kan het een bepaalde tijd duren totdat de
■
CO
-waarde met de definitieve precisie wordt gemeten.
2
De relatieve luchtvochtigheid beschrijft de hoeveelheid water in de lucht
afhankelijk van de luchttemperatuur.
De optimale waarde van de relatieve luchtvochtigheid is afhankelijk van de
■
omstandigheden ter plaatse.
De rv drempelwaarde kan in het apparaat tussen 40% en 80% in stappen
■
van 1% worden ingesteld.
Zolang de rv overschreden is, wordt het display rood verlicht.
■
Met deze tijd werkt bijvoorbeeld de ventilator langer, nadat de drempelwaarde
is overschreden.
Met het invoeren van een nalooptijd worden de drempelwaarden duidelijk
onderschreden en duurt het langer tot ze weer overschreden worden. Zo
wordt voorkomen dat de ventilator in korte intervallen steeds in- en
uitgeschakeld wordt.
De nalooptijd kan in het apparaat tussen 0:30 minuten en 30 minuten in
■
stappen van 10 seconden worden ingesteld.
Als de ingestelde drempelwaarde met 10 ppm of 1% bij rv wordt
■
onderschreden, begint de nalooptijd.
Tijdens de nalooptijd wordt het display niet meer rood verlicht.
■
Bediening
'.
2
│28