1
Afb. 4
De oppervlaktegesteldheid van het bedrukbare vlak van het objectglaasje is uiterst belangrijk voor een
optimaal en duurzaam printresultaat. Het bedrukbare oppervlak kan per fabrikant zeer variëren en hangt
bovendien af van de kleur en de coating (positieve oplading). Zelfs binnen één charge kunnen zich grote
verschillen voordoen. Gekleurde oppervlakken kunnen in tegenstelling tot puur witte oppervlakken
pigmenten bevatten die ervoor zorgen dat de inkt zich gelijkmatig verdeelt en beter hecht.
Bij objectglaasjes met een bedrukbaar wit vlak moet de printkwaliteit en de bestendigheid van de inkt
worden gecontroleerd alvorens dergelijke objectglaasjes aan te schaffen. Bij sommige objectglaasjes
loopt de coating tot voorbij het printoppervlak en ook het glas, waardoor er problemen kunnen
optreden met het hechten van de inkt. Ook bij deze objectglaasjes moet eerst de printkwaliteit en de
bestendigheid van de inkt worden gecontroleerd.
3.3.1 Voorwaarden voor objectglaasjes
• Om de hoeveelheid glasstof te beperken en mechanische uitval te voorkomen, mogen alleen
objectglaasjes met afgeschuinde hoeken (hoeken van 45°,
• Objectglaasjes die bedrukt worden, moeten altijd in gesloten dozen – tegen stof en vocht
beschermd – worden bewaard.
• Positief geladen objectglaasjes
in de werking van de printer te voorkomen.
• Na het printen moet het bedrukte oppervlak van het objectglaasje meteen worden bewerkt. Denk
er echter altijd aan dat de speciale inkt gebaseerd is op alcohol, en dat het daarom kan voorkomen
dat wanneer de inkt in aanraking komt met alcohol en tegelijkertijd eroverheen wordt geveegd, de
printkwaliteit aanzienlijk vermindert.
Leica IP S
Apparaatonderdelen en specificaties
plakken aan
elkaar. Deze vragen een speciale aanpak om storingen
(→ "Afb.
4")).
3
19