5.8 Sensorkalibratie (temperatuur)
5.8.1 Gelijktijdige kalibratie van twee sensoren
Om de temperatuursensor te kalibreren gaat u als volgt te werk:
1. Controleer in het menu:
SONDE SETUP>CONFIGUREREN>TEMP EENHEID
de juiste temperatuureenheid geselecteerd is.
2. Ga naar het menu SONDE SETUP>CONFIGUREREN>T-Sensor en
selecteer MANUAL.
3. Dompel de sonde min. 10 min. in een referentieoplossing, wiens temperatuur
u met een thermometer (meetprecisie
4. Vergelijk de temperatuurindicaties van de sensor en de thermometer.
5. Voer de waarde van de thermometer op de controller in.
6. Wacht tot de weergegeven waarde zich gestabiliseerd heeft en bevestig.
7. De correctiefactor wordt berekend en de temperatuurwaarden worden in de
toekomst correct weergegeven.
1. Begin met de kalibratie van de eerste sensor, ga door tot in het beeldscherm
de volgende tekst verschijnt: "DRUCK OP ENTER AlS STABIEL".
2. Druk op de TERUG-toets.
3. Kies VERLATEN en bevestig Het display keert naar het meetbedrijfdisplay
terug. De meetwaarde van de kalibrerende sensor begint te knipperen.
4. Begin met de kalibratie van de andere sensor en ga opnieuw naar het punt
waar u als volgt opgevorderd wordt "DRUCK OP ENTER AlS STABIEL".
5. Druk op de TERUG-toets.
6. Kies VERLATEN en bevestig Het display keert naar het meetbedrijfdisplay
terug. De meetwaarden van de twee sensoren beginnen te knipperen.
7. Om naar het kalibratie-menu van de sensoren terug te keren gaat u naar het
hoofdmenu, selecteert u SONDE SETUP en bevestigt u. Selecteer de
gewenste sensor en bevestig.
8. Bevestig na de volledige kalibratie.
0,1 °C) controleert.
±
Bediening
19