De Spirometer voorbereiden voor gebruik
Plaats een wegwerpmondstuk desgewenst gevolgd door het bacterieel filter op het
blaashoofd aan de zijde die door de tekst 'Inlet' wordt aangegeven. Laat de proef-
persoon desgewenst een neusklem opzetten om luchtverlies door de neus te voor-
komen. Alles is nu klaar voor een meting.
Verwijderen van het blaashoofd
het blaashoofd kan eenvoudig worden verwijderd na ste-
vig indrukken van het onderste deel van de klemmen aan
weerszijden bovenaan het handvat (zie pijlen). Trek het
blaashoofd voorzichtig los. Het is vaatwasser-bestendig.
Suggesties voor experimenten
De volgende experimenten kunnen bijv. worden uitgevoerd met de spirometer:
FEV (geforceerde vitale capaciteit). Het FEV is het volume lucht dat wordt
uitgeblazen na een korte periode van constante ademinspanning. Deze test
gedaan over een eenseconde interval, levert de zgn. FEV1-waarde op.
FVC (geforceerde vitale capaciteit). Een FVC
is één geforceerde (volledige) uitademing in
de spirometer.
TV (Tidal Volume). Dit is het volume lucht
dat in rust wordt in- of uitgeademd.
Hiernaast staat een meetresultaat van het debiet
bij een normaal adempatroon in rust. Duidelijk
herkenbaar zijn de in- en uitademing. Aan het
einde is de ademhaling diep.
Normaal adempatroon (volume tegen tijd)
Een meting van het ademvolume tegen de tijd bij
normale ademhaling. Weer zijn duidelijk perio-
des van inademen en uitademen te herkennen.
Het Tidal volume is de hoeveelheid lucht die een
persoon normaal in- en uitademt (ca. 500 mL of
7 mL/kg lichaamsgewicht).
Geforceerde vitale capaciteit (FVC)
Hierbij staat de proefpersoon rechtop, ademt zo
diep mogelijk in en ademt zo krachtig en snel
mogelijk uit en haalt weer diep adem door de
spirometer. In de grafiek wordt het debiet
uitgezet tegen het volume. Uit deze grafiek kan
de waarde FEV1 worden bepaald.
3