Bedieningsorganen en functies
Achterpaneel
INPUT-connectors
(INPUT A (MONO), INPUT B)
Op deze ingangen kunt u een elektrische
gitaar, een toetsen- of ander instrument
c.q. de ingangen van een ander effect
aansluiten.
Monosignaalbronnen moet u op de A
(MONO)-connector aansluiten.
"Verbindingen maken" (blz. 4)
* De A (MONO)-connector fungeert tevens als
aan/uit-schakelaar, wanneer het apparaat op
batterijen werkt. Door een jack op de A
(MONO)-connector aan te sluiten schakelt u
het apparaat in. Daarom verdient het aanbeve-
ling om die jack af te koppelen, wanneer u het
apparaat niet gebruikt.
SPEED (EXP PEDAL)-connector
Hier kunt u een optioneel zwelpedaal (bv.
een EV-5 van Roland aansluiten).
Met dat pedaal kunt u de draaisnelheid
van het effect dan in realtime beïnvloeden.
"Expressiepedaal op de RT-20 aansluiten"
(blz. 10)
14
Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)
Sluit hier een hoofdtelefoon aan om onge-
stoord (en zonder anderen te storen) te kun-
nen spelen.
* De hoofdtelefoon mag u pas na inschakelen van het
apparaat aansluiten. Verbreek de aansluiting weer
alvorens het apparaat uit te schakelen.
DRIVE TYPE-schakelaar
Hiermee kunt u de vervormingsin-
tensiteit (bv. voor gitaar of toetsenin-
strumenten) instellen.
Stel de regelaar altijd in functie van
de gebruikte signaalbron in.
OUTPUT-connectors
(OUTPUT A (MONO), OUTPUT B)
Verbind deze connectors met uw gitaar- of key-
boardversterker, een mengpaneel een multi-
trackrecorder e.d.
Voor een monoverbinding hoeft u enkel de A
(MONO)-connector aan te sluiten.
"Verbindingen maken" (blz. 4)
Adapteraansluiting
(DC IN)
Hier kunt u een optionele
adapter (PSA-serie van BOSS)
aansluiten.
Het voordeel van een adapter
is dat u niet hoeft te vrezen
dat de batterijen het uitgere-
kend op het meest cruciale
moment begeven.