3.4
Afstelling van MXF/MXP-aandrukmechanisme
Gebruik de stelschroeven boven de aandrukarmen om de druk op de toevoegddraad
af te stellen. Let op de schaalverdeling die de kracht aanwijst. De ingestelde kracht
moet voldoende zijn om een lichte remkracht te overwinnen die u met de hand op de
toevoegdraad uitoefent, terwijl de toevoegdraad uit het draadmondstuk komt.
Voor draden met een kleinere diameter en zachte toevoegdraden is minder kracht vereist.
Het moet mogelijk zijn om met de hand een lichte remkracht op de toevoegdraad uit te
oefenen als de toevoegdraad uit het draadmondstuk komt. Maar als u de draad een beetje
meer afremt, moeten de aandrijfrollen hierdoor licht over de toevoegdraad slippen, zonder de
draad te vervormen.
Overmatige druk plet de toevoegdraad en beschadigt gecoate draden of gevulde draden.
LET OP!
Ook veroorzaakt dit onnodige slijtage van de aandrijfrollen en verhoogt het de belasting van de
tandwielen, wat de levensduur vermindert.
3.5
Afstelling van haspelrem
Remkracht wordt ingesteld door de opening achter de borgclip. Verwijder de borgclip met
de hand en stel vervolgens de aandrukkracht op de daarin bevestigde remblokjes in met een
schroevendraaier. Zie diagram en locatie A.
De druk varieert afhankelijk van de diameter en het gewicht van de toevoegdraad en
haspel, maar ook van de ingestelde aandrijfsnelheid van de toevoegdraad. Hoe zwaarder de
draadhaspel en hoe hoger de aandrijfsnelheid, hoe groter de noodzaak om de breeksterkte
te verhogen. Stel de druk in. Sluit de borgclip, stel de draadsnelheid in en controleer of de
remkracht groot genoeg is om te voorkomen dat de toevoegdraad van de haspel afwikkelt bij
het doorschieten van de haspel.
Te veel of onnodige druk kan de laskwaliteit nadelig beïnvloeden en belasting en slijtage
LET OP!
NL
voor het aandrijfsysteem veroorzaken.
Communicatiekabels
Ondersteun de SuperSnake-koppeling en geleidt de toevoegdraad in de SuperSnake-
draadliner. Sluit dan voorzichtig de SuperSnake aan op de aansluiting van de
draadaanvoerunit. Bevestig de SuperSnake met de hand door de oranje kraag vast
te draaien. De SuperSnake-koppeling verbindt het lasvermogen, beschermgas en de
pistoolschakelaarbedrading. Beide kabels moeten worden aangesloten op de FastMig
of ProMig draadaanvoerunit (MXF synchronisatie kit W004030 of ProMig ProSync 50 kit
6263121). Deze zorgen voor synchronisatie van de draadaanvoermotor, meetdata en functies
van de afstandsbediening. Stekkers uitlijnen en met de contacten verbinden en licht met de
hand aandraaien. Bij de ProMIG aansluiting worden in de display geen parameters getoond,
de display laat drie strepen (– – –) zien.
10
SuperSnake GT02S, GT02SW
A