Termen en concepten voor draadloze
11
netwerken (voor HL-3180CDW,
DCP-9015CDW, DCP-9020CDW,
MFC-9130CW, MFC-9330CDW en
MFC-9340CDW)
Uw netwerk specificeren
SSID (Service Set Identifier) en kanalen
U moet de SSID en een kanaal configureren om aan te geven met welk draadloos netwerk u verbinding wilt
maken.
SSID
Elk draadloos netwerk heeft een eigen, unieke netwerknaam; in technische termen wordt dit een SSID
genoemd. De SSID is een waarde van 32 bytes of minder en wordt toegewezen aan de toegangspoort.
De draadloze netwerkapparaten die u aan het draadloze netwerk wilt toewijzen, moeten compatibel zijn
met de toegangspoort. De toegangspoort en de draadloze netwerkapparaten verzenden regelmatig
draadloze packets (ook wel beacons genoemd), die de SSID-gegevens bevatten. Wanneer uw draadloze
netwerkapparaat een beacon ontvangt, kunt u draadloze netwerken identificeren die voldoende dichtbij
zijn om er een verbinding mee te maken.
Kanalen
Draadloze netwerken gebruiken kanalen. Elk draadloos kanaal zit op een andere frequentie. Bij gebruik
van een draadloos netwerk kunnen maximaal 14 kanalen worden gebruikt. In vele landen is echter slechts
een beperkt aantal kanalen beschikbaar.
Beveiligingsvoorschriften
Verificatie en versleuteling
De meeste draadloze netwerken gebruiken bepaalde beveiligingsinstellingen. Deze beveiligingsinstellingen
bepalen de verificatie (de manier waarop het apparaat zich bij het netwerk bekend maakt) en de versleuteling
(de manier waarop de gegevens worden versleuteld wanneer deze over het netwerk worden verstuurd). Als
u tijdens het configureren van de draadloze Brother-machine bij deze opties een fout maakt, kan het
apparaat geen verbinding met het draadloos netwerk maken. Deze opties moeten derhalve zorgvuldig
worden geconfigureerd. Raadpleeg Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties uu pagina 141 om te
zien welke verificatie- en versleutelingsmethoden deze draadloze machine van Brother ondersteunt.
11
11
11
11
11
11
128