SpA
Reinig de machine goed, vervang de olie in de motor, versnellingsbak en bakfrees.
Leeg de brandstoftank en reinig of vervang de luchtfilter.
Smeer het mechanisme en de dichtingen in met olie.
Vervang of repareer eventuele beschadigde onderdelen.
Parkeer de machine in een droge ruimte, plaats de wielen op een houten plank of, nog beter opgetild van de grond.
Eventuele problemen die opgelost kunnen worden door de gebruiker :
MOTOR :
De motor start niet, controleer het :
Brandstofpeil in de brandstoftank bereikt de helft van de tank.
De brandstofkraan open staat.
De chokeklep moet worden ingeschakeld als de motor koud is.
Brandstof komt van de carburateur.
De ventileerdop op de tank niet verstopt is.
De carburateur inspuitstuk is open ; reinig ze anders met perslucht.
De ontsteking werkt : om dit te testen, draai de bougie los , sluit hem opnieuw aan op de elektrische kabel, houd het metalen deel van
de bougie aan massa (cilinder) en draai aan de krukas d.m.v. handstarter . Indien de ontstekingsvonk niet werkt controleer de
verbindingen van de elektrische kabel. Anders vervang de bougie door een nieuwe. Wanneer dit ook niet lukt, is dit door de verdeling
aan de elektriciteit (punten, condensator, spoelen enz.). In dit geval raden wij aan om de machine bij de dichtstbijzijnde verdeler te
brengen.
VERSNELLINGSBAK WERKT NIET :
Pas de spanning van de koppeling aan door het los- of vastdraaien van de regelschroef (Ref. "B" Afbeelding 6) tot je een goede
ontkoppeling verkrijgt.
Let op: het koppelingshendel niet helemaal verwijderen.
De koppelingskabel mag nooit volledig worden ingeschakeld.
19 - REGELS VOOR CORRECT GEBRUIK VAN DE MACHINE
Een goede inrijperiode voor de motor en de machine zijn nodig ( ten minste 10 uur en niet meer dan 70 % van de motorcapaciteit ).
Gebruik altijd de koppelingshendel voordat u andere hendels gebruikt.
Laat de koppeling niet ontkoppeld voor een lange tijd.
Forceer nooit de snelheid van de hendels en PTO, indien ze niet starten laat de koppeling geleidelijk aan werken.
Houd de dichting van het stuurkolom en het stuur gereinigd en gesmeerd.
Forceer nooit de motor; wanneer er rook uit de afvoerpijp komt, betekent dit dat de motor onder spanning staat.
Werkt niet voor langere tijd op volle snelheid, met name tijdens warme periodes.
Periodieke controle van de bandenspanning ( Atm. 1,3 )
Tijdens de montage van de verschillende gereedschappen beschadig de paspennen niet (Ref. "D" Afbeelding 8) en de groeven,
controleer de schroeven de bevestigingen van de gereedschappen dat deze goed zijn vergrendeld, zeker de schroeven van de frees en
de schroeven van de maaibalk.
Laat de machine niet in de regen staan.
10
17 OPSLAG MACHINE
18 - PROBLEEMOPLOSSING
MC 2300